Stap 1: Materiaalonderzoek (slide 15 & 16)Demonstreer verschillende technieken waarmee je een poppetje kan maken: kreukelen, vouwen, knijpen en draaien (en scheuren, maar laat deze nog even weg).
Deel het papier uit en laat de leerlingen naar eigen inzicht een paar minuten vrij experimenteren door het papier de kreukelen, vouwen, knijpen en draaien.
Vraag: wat heb je ontdekt? Blijft het papier zitten of niet? Hoe komt dat?
Stap 2: Een poppetje maken (slide 15 & 16)
Je gaat nu een poppetje maken. Het poppetje mag de vorm hebben die jij zelf wilt. Misschien is die rond als een bal, of lang als een slang, of heeft die lange benen en armen… Elk poppetje ziet er straks anders uit. Gebruik kreukelen, vouwen, knijpen en draaien.
Demonstreer nu ook het scheuren en het combineren van technieken. Let op: NIET afscheuren, alleen inscheuren. Het vel papier blijft één geheel.
Deel tussentijds resultaten van de leerlingen.
Stap 3: Teken ogen en mond (slide 17)
Demonstreer hoe je met zwarte stift ogen en een mond kan toevoegen om het poppetje een gezicht te geven. Is jouw poppetje blij, boos, bang of verdrietig? Geef het poppetje ogen en een mond die bij jouw poppetje past.
Stap 4: Geef de pop een naam (slide 17)
Nu de poppetjes af zijn, mag iedereen die een naam geven. Geef de kinderen een minuut de tijd om een naam te kiezen. Laat alle kinderen hun pop aan de klas voorstellen.
Stap 5: bewegen op muziek (slide 18)
Vervolgens kunnen de leerlingen met hun poppetjes op muziek dansen. We hebben drie uiteenlopende muziekfragmenten geselecteerd waarop de leerlingen hun poppetje kunnen laten dansen. Je kan van elk fragment een gedeelte laten horen.
Bedenk voor jezelf:
- mogen de leerlingen vrij door de klas bewegen?
- Mogen de leerlingen zelf ook mee bewegen?
Merk op:
- laten de leerlingen de poppetjes ook anders op de verschillende fragmenten bewegen?
- hoe bewegen ze zelf op de muziek? Gaan ze er zelf ook in op?