This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
H4 Mengen en scheiden
§4.1 De fasen van een stof
§4.2 Onderverdeling van stoffen
§4.3 Mengsels
§4.4 Scheiden van mengsels
§4.5 Samenstelling van mengsels
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je (her)kent de 4 fasen waarin een stof kan verkeren.
Je (her)kent de 6 fase-overgangen.
Je (her)kent de drie belangrijke pictogrammen.
Je kunt uitleggen welke kenmerken een vaste stof, vloeistof of gas heeft.
Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de moleculen van een stof bij een fase overgang.
Slide 2 - Slide
Maken
Probeer op zijn minst de volgende opdrachten goed te maken: 3, 8, 10
Vind je het onderwerp lastig, maak dan meer opdrachten.
Kijk deze opdrachten na.
Bepaal welke opdrachten je besproken wilt hebben?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Stoffen
Fasen en fase-overgangen
Slide 5 - Slide
Chemische reactie = stoffen (beginstoffen) verdwijnen en er komen nieuwe stoffen (reactieproducten) voor in de plaats.
Een faseovergang is dus géén chemische reactie!
Weet je nog?
H2.1
Slide 6 - Slide
Sleep naar de juiste letter.
Vaste stof
S
Vloeistof
L
Gas
G
Vervluchtigen
Condenseren
Rijpen
Smelten
Bevriezen
Verdampen
Slide 7 - Drag question
H4 Mengen en scheiden
§4.1 De fasen van een stof
§4.2 Onderverdeling van stoffen
§4.3 Mengsels
§4.4 Scheiden van mengsels
§4.5 Samenstelling van mengsels
Slide 8 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat wel of geen stofeigenschappen zijn.
Je kunt de juiste gegevens van een chemiekaart halen.
Je kunt uitleggen hoe je kan onderzoeken of een stof een zuivere stof is of een mengsel.
Slide 9 - Slide
Maken
Probeer op zijn minst de volgende opdrachten goed te maken: 19, 22, 23, 24, 26, 32
Vind je het onderwerp lastig, maak dan meer opdrachten.
Kijk deze opdrachten na.
Bepaal welke opdrachten je besproken wilt hebben?
Slide 10 - Slide
Enkele voorbeelden:
fase bij kamertemp.
kleur
geur
oplosbaarheid in water
De eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen.
Stofeigenschappen
kookpunt
smeltpunt
elektrische geleidbaar-heid
Slide 11 - Slide
Belangrijke begrippen:
rationele naam = scheikundige naam
triviale naam = dagelijks taalgebruik
Informatie over veiligheid in pictogrammen of op een chemiekaart
Slide 12 - Slide
Onderverdelen in elementen & verbindingen
Zuivere stof = één stof met één soort moleculen of atomen.
Zuivere stof
Bijvoorbeeld:
gedestilleerd water
kristalsuiker
Kook- en smeltpunt (= stolpunt): temperatuur blijft gelijk
Slide 13 - Slide
Onderverdelen in moleculen
Mengsel = één stof met minstens 2 verschillende moleculen
Mengsel
Bijvoorbeeld:
basterdsuiker
cola
Kook- en smelttraject: temperatuur loopt langzaam omhoog/omlaag (begin- en eindtemperatuur zijn afhankelijk van de stoffen waaruit het mengsel bestaat)
Slide 14 - Slide
Smeltpunt
Kook- & smeltpunt of traject?
Kookpunt
Kooktraject
Smelttraject
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Prik de termen in de juiste groep.
Mengsel
Zuivere stof
1 soort moleculen aanwezig
Kristalsuiker
Kook- en smelttraject
Bestaat uit meerdere atomen of molecuulsoorten
Cola
Scheiden
Emulgator
Kook- en smeltpunt
Slide 17 - Drag question
Wat betekenen de onderstaande pictogrammen?
Sleep de uitleg naar het juiste pictogram.
Bijtend / corrosief
Irriterend
Stoffen die een prikkend en pijnlijk gevoel veroorzaken, wanneer zij in aanraking komen met de huid.
Giftig
Chemische stoffen met dit etiket zijn acuut giftig bij contact met de huid. Inademen of inslikken kan dodelijk zijn.
Licht ontvlambaar
Brandbare gassen, aerosolen, vloeistoffen en vaste stoffen.
Slide 18 - Drag question
H4 Mengen en scheiden
§4.1 De fasen van een stof
§4.2 Onderverdeling van stoffen
§4.3 Mengsels
§4.4 Scheiden van mengsels
§4.5 Samenstelling van mengsels
Slide 19 - Slide
Leerdoelen
Je (her)kent een paar oplosmiddelen.
Je (her)kent de mengsels suspensie, oplossing, emulsie, rook, nevel en schuim.
Je weet waar deze mengsels uit zijn opgebouwd.
Je kunt de reactievergelijking opschrijven van het oplossen van een moleculaire stof en een ionaire stof.
Slide 20 - Slide
Maken
Probeer op zijn minst de volgende opdrachten goed te maken: 40, 43, 46, 47, 51,55
Vind je het onderwerp lastig, maak dan meer opdrachten.
Kijk deze opdrachten na.
Bepaal welke opdrachten je besproken wilt hebben?
Slide 21 - Slide
Oplossing = een in vloeistof opgelost gas, vloeistof of vaste stof
Suspensie = een vaste (niet-opgeloste stof) in een vloeistof
Emulsie = een (niet-opgeloste vloeistof) in een vloeistof
Vloeibare mengsels
Slide 22 - Slide
Oplossing
Een oplossing = een mengsel
Oplosmiddel = de vloeistof waarin een stof opgelost wordt.
De stof is uiteengevallen in losse moleculen, die omgeven worden door de watermoleculen.