HV3 hfd6 geheel oefenen

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Ecologie

Herhaling / afronding / toetsvoorbereiding

Zet onderstaande schakels in de juiste volgorde in de voedselketen

1. sprinkhaan - gras - havik - hagedis - bacterie
2. gras - bacterie - sprinkhaan - hagedis - havik
3. bacterie - gras - sprinkhaan - hagedis - havik
4. gras - sprinkhaan - hagedis - havik - bacterie

Welke organismen vormen altijd de eerste schakel van een voedselketen?

1. Alleseters
2. Organismen met bladgroen
3. Planteneters
4. Vleeseters

In welke schakel vindt fotosynthese (=koolstofassimilatie) plaats?

1. Alleen producenten
2. Alleen consumenten
3. Zowel producenten en consumenten
4. Niet in producenten of consumenten

Welke schakel bestaat uit heterotrofe organismen?

1. Producenten
2. Consument 2e en 3e orde
3. Alle consumenten
4. Alle producenten en consumenten

Neemt de hoeveelheid biomassa in elke volgende schakel toe of af?

1. Neemt toe
2. Neemt af

Een Surinaamse klas is op excursie naar een zoetwaterplas. De leerlingen onderzoeken het leven in het water. In de afbeelding zie je enkele voedselrelaties. De schakels 1, 2 en 3, zijn niet ingevuld.


Kikkervisjes eten alleen organismen uit schakel 1.
12 Tot welke groep behoren kikkervisjes?

1. Tot de alleseters.
2. Tot de planteneters.
3. Tot de vleeseters.

Consumenten

Je kunt de consumenten op volgorde in de voedselketen nummeren.

Producenten worden gegeten door consumenten van de eerste orde. Die worden gegeten door consumenten van de tweede orde, enz.

Hoe worden de planteneters in een voedselketen ook wel genoemd?

1. consumenten van de eerste orde
2. consumenten van de tweede orde
3. producenten
4. reducenten

Rollen in een voedselketen

De laatste schakel wordt gevormd door de reducenten: de schimmels en bacteriën die het dode materiaal helemaal omzetten naar mineralen, water en koolstofdioxide.

Reducenten

voortgezette assimilatie

dissimilatie 

Autotroof <-> heterotroof

autotroof.      -> zelfvoedend

                           -> planten, cyanobacteriën -> fotosynthese 

 heterotroof -> een ander nodig hebben voor voedsel

                           -> meeste schimmels, dieren, bacteriën, archaea

Als een organisme geen ander organisme nodig heeft als voedsel noemen we dit:

1. een consument
2. een reducent
3. autotroof
4. heterotroof