M&N 2.4 oog lenzen

• Mens & Natuur
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

2.4 oog/lenzen

Kennistest 1

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.

Welk nummer brengt voedingstoffen naar het oog?

1. 1
2. 4
3. 3
4. 2

Hoe heet de doorzichtige vloeistof waarmee het oog is gevuld?

1. vaatvlies
2. traanvocht
3. hoornvlies
4. glasachtig lichaam

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?

1. In het vaatvlies
2. In het netvlies
3. In het harde oogvlies

Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?

1. Kegeltjes en staafjes
2. alleen de kegeltjes
3. alleen de staafjes
4. geen kegeltjes en geen staafjes

Scherp zien

De lens in het oog wordt boller om dichtbij scherp te zien.

De lens in het oog wordt platter om veraf scherp te zien.

Positieve lenzen:

Aan de rand dunner dan in het midden (bolle lenzen).

Negatieve lenzen:

Aan de rand dikker dan in het midden (holle lenzen).

Positieve lenzen

Convergerend: lichtstralen worden afgebogen naar binnen, naar de hoofdas

• Evenwijdige bundel voor 
  

lens is convergente bundel 
na lens

• Boller - sterker
  convergerende werking

Negatieve lenzen

Divergerend: Lichtstralen afgebogen naar buiten bij hoofdas vandaan.

• Evenwijdige bundel voor 
  

lens is divergent na de lens

• Holler - sterker divergerende 
  

werking

Brillen

De lens van de bril zorgt ervoor dat het voorwerp op de juiste plek in het oog terecht komt. 

Bril nodig?

Verziend? 

Dichtbij onscherp, bolle lens / positieve lens (+)

Bijziend?

Veraf onscherp, holle lens / negatieve lens (-)

Bril nodig?

Verziend? 

Dichtbij onscherp, bolle lens / positieve lens (+)

Bijziend?

Veraf onscherp, holle lens / negatieve lens (-)

Samenvatting brillen

Oogafwijkingen:

     -Bijziend: dichtbij scherp, veraf wazig (negatieve bril)

       licht van veraf bundelt te vroeg, beeld minder convergeren

     -Verziend: veraf scherp, dichtbij scherp met concentratie (positieve bril)

       licht van dichtbij bundelt te laat, beeld meer convergeren

     -Oudziend: verslappen van spieren, moeite met accomoderen. (leesbril)

Kennistest 2

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.

Is dit een positieve of negatieve lens?

1. Positief
2. Negatief

Is dit een positieve of een negatieve lens?

1. Positief
2. Negatief

Is dit een positieve of een negatieve lens?

1. Positief
2. Negatief

Welke afstand geeft de beeldafstand aan?

1. afstand A
2. afstand B
3. afstand C
4. de voorwerpafstand staat niet aangegeven

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief
2. Negatief

Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens, de lens boller of platter maakt?

1. Revalideren
2. Accomoderen
3. Adapteren
4. Corrigeren

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief
2. Negatief