What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Quadraam
Ruimte voor talent
‹
Return to search
Present Perfect
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo, havo
Leerjaar 2,3
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Na deze les kun je:
Zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is
Zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat van merkt
Praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe
weten welke signaalwoorden aan de present perfect gekoppeld zijn.
Slide 2 - Slide
Alice has lived in Rome for two years.
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders
Slide 3 - Quiz
Voorbeeld 1:
iets wat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is.
Has/have + voltooid deelwoord
Slide 4 - Slide
Wanneer gebruik je de
present perfect?
Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)
Bob
has known
John since they were 10.
Mary
has worked
at the market for 5 years now.
Bill and Kate
have been
friends since 2011.
Slide 5 - Slide
Wanneer gebruikje de
present perfect
?
Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon
has broken
her leg (zij kan nog steeds niet lopen)
Jim
has lost
his keys ( nog steeds niet gevonden )
Slide 6 - Slide
Wanneer gebruik je de
present perfect?
Om te praten over ervaringen to nu toe:
I
have
never
been
too America.
I'
ve
never
swum
with dolphins.
She
has
never
run
a marathon.
Slide 7 - Slide
Hoe maak je de
present perfect
?
Have / has
+
voltooid deelwoord ( rij 3)
I
have
lived
here for ten years.
She
has
known
him since 2011.
Slide 8 - Slide
I
You
He/She/It
We
You
They
have
have
have
have
have
has
Slide 9 - Drag question
Present perfect
have / has + voltooid deelwoord
Slide 10 - Slide
Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende regelmatige werkwoorden
onregelmatige werkwoorden
1
2
Slide 11 - Slide
regelmatige werkwoorden
1
werkwoord + -
ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted
Slide 12 - Slide
onregelmatige werkwoorden
2
Het derde woord uit de rijtjes
To do - did -
done
to fly - flew -
flown
to fight - fought -
fought
Slide 13 - Slide
Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
he has eaten at a restaurant
has he eaten at a restaurant?
Slide 14 - Slide
SIGNAALWOORDEN
JUST - NET
ALREADY - AL
YET - AL (
IN VRAAGZINNEN
)
NOT YET - NOG NIET
ALWAYS - ALTIJD AL
NEVER - NOOIT
EVER - OOIT
SINCE - SINDS
FOR - (NU) AL
(FOR) HOW LONG? - HOE LANG
Slide 15 - Slide
He ......................... ( play)
A
have played
B
has played
Slide 16 - Quiz
I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked
Slide 17 - Quiz
Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.
Slide 18 - Quiz
Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.
Slide 19 - Quiz
Helen .............. ........................ here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived
Slide 20 - Quiz
You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk
Slide 21 - Quiz
Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord
Slide 22 - Quiz
Which sentence is the present perfect?
A
I bought a dog
B
I have bought a dog
C
I buy a dog
D
I am buying a dog
Slide 23 - Quiz
Which sentence is the present perfect?
A
He lives here for ten years
B
He lived here for ten years
C
He has lived here for ten years
D
He is living here for ten years
Slide 24 - Quiz
Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.
Slide 25 - Quiz
Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They have not talked to him yet.
D
I didn't hear him come in.
Slide 26 - Quiz
Maak present perfect:
I ask.
Slide 27 - Open question
Maak de present perfect:
He listens
Slide 28 - Open question
Present perfect:
I walk to school
Slide 29 - Open question
Write down a sentence with the present perfect
Slide 30 - Open question
Je hebt uitleg gehad en geoefend
met de PRESENT PERFECT.
Vertel nogmaals hoe deze tijd eruit ziet.
Slide 31 - Open question
https:
Slide 32 - Link
Ik snap het:
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Een beetje
D
Bijna
Slide 33 - Quiz
Exercises
You can now do the exercises in your book for E writing and grammar
Slide 34 - Slide