What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Quadraam
Ruimte voor talent
‹
Return to search
Hoofdstuk 3.3 Lezen 1e jaars
Bij welke leesstrategie lees ik de tekst helemaal, let je op signaalwoorden die verbanden aangeven, zoek je de kernzinnen en hoofdgedachte.
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
1 / 14
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bij welke leesstrategie lees ik de tekst helemaal, let je op signaalwoorden die verbanden aangeven, zoek je de kernzinnen en hoofdgedachte.
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 1 - Quiz
Om een tekst goed te begrijpen, moet je weten wat de kernzinnen van een alinea zijn. De kernzinnen kun je vinden door de tekst globaal te lezen.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Een tekst is vaak verdeeld in stukjes.
Die stukjes noem je....
A
...kernzinnen
B
...alinea's
C
...bronnen
D
inspringingen
Slide 3 - Quiz
Deelonderwerpen zijn
A
kernzinnen
B
toelichting of voorbeelden
C
tussenkopjes
D
onderdelen van het onderwerp
Slide 4 - Quiz
Een alinea bestaat uit...
A
Meerdere kernzinnen.
B
Een kernzin, aangevuld met voorbeelden.
C
Een kernzin, aangevuld met meer uitleg.
D
Een kernzin in het midden van een alinea.
Slide 5 - Quiz
Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen.
B
Ze geven een signaal, zodat je weet waar je gebleven bent met lezen.
C
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 6 - Quiz
MAAR is een signaalwoord. Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
reden
D
opsomming
Slide 7 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan
Slide 9 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'opsomming'?
A
en
B
ook
C
daarna
Slide 10 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar
Slide 11 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo
Slide 12 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
hoewel
D
denk aan
Slide 13 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen
Slide 14 - Quiz