This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
De prijselasticiteit zegt iets over hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van de prijs.
De vraag is (prijs)elastisch als de vraag relatief sterk reageert op een verandering van de prijs.
Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% dalen.
Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% stijgen.
De vraag is (prijs)inelastisch als de vraag relatief zwak reageert op een verandering van de prijs.
Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% dalen.
Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% stijgen.
De prijselasticiteit kun je als volgt berekenen:
Gevolg en "GO'' Oorzaak
Ev tussen 0 en -1: inelastisch
Ev kleiner dan -1: elastisch
De formule van de elasticiteit is:
Ev = 20% / - 10% = -2
Dit is kleiner dan -1, dus elastisch
De formule van de elasticiteit is:
- 1 = procentuele verandering Qv / 10%
procentuele verandering vraag = -1 x 10% = - 10%
De formule van de elasticiteit is:
- 2 = procentuele verandering Qv / - 5%
procentuele verandering vraag = -2 x - 5% = 10%
De volgende vraagfunctie is gegeven: Qv = -10P + 500
De prijs stijgt van 10 naar 15.
Hoe groot is de bijbehorende prijselasticiteit?
De volgende vraagfunctie is gegeven: Qv = -2P + 100
De prijs stijgt van 10 naar 11. Hoe groot is de bijbehorende prijselasticiteit? Neem daarvoor eerst onderstaande tabel over en vul deze in.
De volgende vraagfunctie is gegeven: Qv = -2P + 100
De prijs stijgt van 10 naar 11. Hoe groot is de bijbehorende prijselasticiteit? Neem daarvoor eerst onderstaande tabel over en vul deze in.
De volgende vraagfunctie is gegeven: Qv = -2P + 100
De prijs stijgt van 10 naar 11. Hoe groot is de bijbehorende prijselasticiteit?
De formule van de elasticiteit is:
- 3 = 15 / procentuele verandering van de prijs
procentuele verandering van de prijs = 15% / - 3 = - 5%
(Dus met 5 % gedaald.)
De inkomenselasticiteit zegt iets over hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van het inkomen.
Bij normale producten stijgt de vraag als het inkomen stijgt
(positief verband).
Bijvoorbeeld: we gaan vaker naar de sauna
als we meer gaan verdienen.
Als we minder van een product gaan kopen bij een stijging van het inkomen (negatief verband) dan noemen we het product inferieur.
Bijvoorbeeld: we kopen in plaats van 'gewone'
fietsen meer elektrische fietsen als het inkomen
stijgt. De gewone fiets is inferieur.
(Dat zegt niet altijd iets over de kwaliteit!)
De inkomenselasticiteit kun je als volgt berekenen:
Gevolg en "GO'' Oorzaak
Ey > 0: normale producten
Ey < 0: inferieure producten
Normale producten splitsen we in twee soorten:
1 noodzakelijke producten
hierbij reageert de vraag relatief zwak op een inkomensverandering = inkomensinelastisch.
2 luxe producten
hierbij reageert de vraag relatief sterk op een inkomensverandering = inkomenelastisch.
Er is een drempelinkomen nodig om deze te kunnen kopen.