Quadraam
Ruimte voor talent

Le verbe avoir

Le verbe avoir

Het werkwoord hebben 

Objectif
- Kun je je familie beschrijven
- Ken je het werkwoord avoir    
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Le verbe avoir

Het werkwoord hebben 

Objectif
- Kun je je familie beschrijven
- Ken je het werkwoord avoir    

Slide 1 - Slide

Le verbe avoir

Programme:
Regarder la vidéo
Faire ex. 30-33
S'entraîner en ligne (slim stampen  

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Ik heb
Zij heeft
Jij hebt
Wij hebben
Hij heeft
Zij hebben (m)
Wij hebben, men heeft
Jullie hebben
Zij hebben (v)
J'ai 
Elle a 
Tu as 
Nous avons
Il a 
Ils ont 
On a 
Vous avez
Elles ont 

Slide 5 - Drag question

Le verbe avoir
Om te vragen hoe oud je bent, gebruik je in het Frans het werkwoord avoir

Tu as quel âge?                   Hoe oud ben je? 
J'ai treize ans.                     Ik ben dertien jaar.                   

Slide 6 - Slide

_______ (ik heb) une soeur.
A
Tu as
B
Je ai
C
J'ai
D
Il a

Slide 7 - Quiz

________ (hij heeft) aussi une soeur.
A
J'ai
B
Il a
C
Elle a
D
Nous avons

Slide 8 - Quiz

________ (jullie hebben) deux oncles.
A
Vous avez
B
Nous avons
C
J'ai
D
Elles ont

Slide 9 - Quiz

________ (zij heeft) un chat et un chien.
A
On a
B
Tu as
C
Il a
D
Elle a

Slide 10 - Quiz

______ (zij hebben, m.) deux chats.
A
Ils ont
B
Il a
C
Tu as
D
On a

Slide 11 - Quiz

Léa ___ une soeur.
A
a
B
as
C
avez
D
avons

Slide 12 - Quiz

Mehment et Lucas ___ des frères.
A
a
B
as
C
avons
D
ont

Slide 13 - Quiz

Vous avez un chat?
Oui, ... un chat.

Slide 14 - Open question

Tu as un stylo?
Oui, ... un stylo.

Slide 15 - Open question

Gaat dit lukken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Le verbe avoir
Vragen?

Slide 17 - Slide