This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2Vc
J. Thijssen
Nask
Slide 1 - Slide
Wat weten we nog?
Vorige paragraaf ging over Snelheid
Kijken wat jullie nog weten...
Slide 2 - Slide
Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Een snelheid die is berekend over een bepaalde afstand en tijd.
C
De snelheid die je hebt op het midden van de afstand
Slide 3 - Quiz
Gemiddelde snelheid meet je in
A
m/s of km/h
B
meters of kilometers
C
minuten of uren
D
seconde of uren
Slide 4 - Quiz
Wat doen we vandaag?
Paragraaf 4.2
In 4.2 gaan we het hebben over snelheid berekenen
Slide 5 - Slide
H4 Beweging
De vorige les hebben we al een stukje rekenen gedaan.
Slide 6 - Slide
H4 Beweging
De vorige les hebben we al een stukje rekenen gedaan.
Om de snelheid te berekenen moesten we: Afstand delen door tijd.
Slide 7 - Slide
H4 Beweging
De vorige les hebben we al een stukje rekenen gedaan.
Om de snelheid te berekenen moesten we: Afstand delen door tijd.
Daar had niemand echt moeite mee. Want wat is je snelheid als je 20 kilometer fietstin 45 minuten?
Slide 8 - Slide
H4 Beweging
De vorige les hebben we al een stukje rekenen gedaan.
Om de snelheid te berekenen moesten we: Afstand delen door tijd.
Daar had niemand echt moeite mee. Want wat is je snelheid als je 20 kilometer fietstin 45 minuten? 45 / 60 = 0,75 uur
20 / 0,75 = 26,67 km/h
Slide 9 - Slide
H4 Beweging
Iedere keer dat we dat berekenen doen we dezelfde stapjes.
Slide 10 - Slide
H4 Beweging
Iedere keer dat we dat berekenen doen we dezelfde stapjes. Bij Natuurkunde werken we daarom met formules.
Slide 11 - Slide
H4 Beweging
Iedere keer dat we dat berekenen doen we dezelfde stapjes. Bij Natuurkunde werken we daarom met formules. Voor snelheid is die formule als volgt.
Slide 12 - Slide
H4 Beweging
Iedere keer dat we dat berekenen doen we dezelfde stapjes. Bij Natuurkunde werken we daarom met formules. Voor snelheid is die formule als volgt.
Dat lijkt nu heel ingewikkeld, maar kan het ook zeker makkelijker maken.
Slide 13 - Slide
H4 Beweging
Als ik nu namelijk een som heb, dan gaat dat beantwoorden als volgt.
Slide 14 - Slide
H4 Beweging
Als ik nu namelijk een som heb, dan gaat dat beantwoorden als volgt. Pieter doet in zijn vrije tijd aan wielrennen. Op een zondag fietst hij in 1,5 uur 75 kilometer. Bereken de gemiddelde snelheid van Pieter.
t = 1,5 uur
s = 75 km
v = ?
Slide 15 - Slide
H4 Beweging
Als ik nu namelijk een som heb, dan gaat dat beantwoorden als volgt. Pieter doet in zijn vrije tijd aan wielrennen. Op een zondag fietst hij in 1,5 uur 75 kilometer. Bereken de gemiddelde snelheid van Pieter.
t = 1,5 uur
s = 75 km
v = ?
v = s / t
Slide 16 - Slide
H4 Beweging
Als ik nu namelijk een som heb, dan gaat dat beantwoorden als volgt. Pieter doet in zijn vrije tijd aan wielrennen. Op een zondag fietst hij in 1,5 uur 75 kilometer. Bereken de gemiddelde snelheid van Pieter.
t = 1,5 uur
s = 75 km
v = ?
v = s / t
v = 75 / 1,5
v = 50 km/h
Slide 17 - Slide
H4 Beweging
Als ik nu namelijk een som heb, dan gaat dat beantwoorden als volgt. Pieter doet in zijn vrije tijd aan wielrennen. Op een zondag fietst hij in 1,5 uur 75 kilometer. Bereken de gemiddelde snelheid van Pieter.
t = 1,5 uur
s = 75 km
v = ?
v = s / t
v = 75 / 1,5
v = 50 km/h
Deze manier van werken noemen we SPA. Ieder probleem pakken we op dezelfde systematische manier aan.
Slide 18 - Slide
H4 Beweging
Dan hebben we nog dat snelheid berekend kan worden op 2 manieren. Namelijk in kilometer per uur en meter per seconde. Die 2 kunnen we ook omrekenen in elkaar.