Quadraam
Ruimte voor talent

Thema 8 Samenleven Blok 1 Frankrijk

Thema 8: Samenleven
 Blok 1 Les 1: Frankrijk
1 / 76
next
Slide 1: Slide
Mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 76 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

Items in this lesson

Thema 8: Samenleven
 Blok 1 Les 1: Frankrijk

Slide 1 - Slide

Agenda invullen
Lezen: Blz 12 t/m blz 27
Maken 1 t/m 6  + 9, t/m 12 CD  + 13 t/m 23
Leren: Kennen en kunnen + begrippen

Slide 2 - Slide

1. Wat gaan we doen deze les?  
  1. Blok 1 Wat weet je al?
  2. Uitleg: Alle macht aan de koning + nieuwe ideeën
  3. Filmpje
  4. Teksten lezen met de klas
  5. Zelfstandig werken
  6. Samen werken

Slide 3 - Slide

Kennen en kunnen Blok 1
  • Je kan uitleggen wat absolutisme is.
  • Je kan een beschrijving geven van de standenmaatschappij is en de rechten en plichten van de drie standen beschrijven
  • Je kan een beschrijving geven hoe het denken over vrijheid veranderde in de 18e eeuw.

Slide 4 - Slide

Hoeveel denk je al te weten van de Franse Revolutie?
A
Echt bijna alles
B
Best wel wat
C
Best wel weinig
D
De Franse wat?!

Slide 5 - Quiz

De Franse Revolutie

Slide 6 - Mind map

Een paar hoofdrolspelers...
Guillotine
Lodewijk XIV
Napoleon Bonaparte

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Ancien Régime

Ancien Régime is de periode vóór de Franse revolutie


In Frankrijk had koning Louis XIV alle macht.

Slide 9 - Slide

Ancien Régime
Deze koning bepaalde alles zelf. Het hele land draaide om hem en zijn wil.

Slide 10 - Slide

Ancien Régime
Deze koning bepaalde alles zelf. Het hele land draaide om hem en zijn wil.

Slide 11 - Slide

Ancien Régime
Deze koning bepaalde alles zelf. Het hele land draaide om hem en zijn wil.

Alles dat hij wilde, werd absoluut uitgevoerd.
Wanneer dit is, wordt
dat absolutisme 
genoemd.

Slide 12 - Slide

Ancien Régime
Hoe kan het dat mensen in Frankrijk het hier mee eens waren?

Slide 13 - Slide

Ancien Régime
Hoe kan het dat mensen in Frankrijk het hier mee eens waren?

Slide 14 - Slide

Ancien Régime
Zo'n machtige koning, die had wel een enorm paleis nodig!

Slide 15 - Slide

Ancien Régime
Zo'n machtige koning, die had wel een enorm paleis nodig!

Dat had hij: het paleis van Versailles.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Het paleis van Versailles
Lodewijk XIV woonde met duizenden edelen en bedienden in Versailles. De koning hield de edelen dichtbij en vermaakte ze goed zodat ze niet in opstand zouden komen. 

Slide 18 - Slide

Het paleis van Versailles
Lodewijk XIV woonde met duizenden edelen en bedienden in Versailles. De koning hield de edelen dichtbij en vermaakte ze goed zodat ze niet in opstand zouden komen. 

Slide 19 - Slide

Hoeveel kamers had het paleis in de tijd van koning Lodewijk XIV?
A
150 kamers
B
800 kamers
C
1 750 kamers
D
2 300 kamers

Slide 20 - Quiz

Hoe groot is het paleis vergeleken met andere paleizen, wereldwijd gezien?
A
Het grootste paleis ooit
B
Het paleis staat op plek 3
C
Het paleis staat op plek 8
D
Het paleis staat op plek 15

Slide 21 - Quiz

Hoeveel mensen woonden er in het paleis van Versailles?
A
100 tot 500 mensen
B
1 000 tot 2 000 mensen
C
5 000 tot 8 000 mensen
D
Alleen de koninklijke familie

Slide 22 - Quiz

Wat was er speciaal aan de tuinen van het Paleis?
A
Er was een speciale fontein die de machtige koning uitbeeldde.
B
Het werd in het weekend opengesteld als een stadspark.
C
Er leefden tijgers en beren in, in speciale verblijven.
D
Het was de tuin met de meeste boomsoorten ter wereld.

Slide 23 - Quiz

Het paleis van Versailles
Het paleis was echt het centrum van de macht. Alles werd in dit paleis bepaald en geregeld!
Lodewijk XIV woonde met duizenden edelen en bedienden in Versailles. De koning hield de edelen dichtbij en vermaakte ze goed zodat ze niet in opstand zouden komen. 

Slide 24 - Slide

Het paleis van Versailles
Het paleis was echt het centrum van de macht. Alles werd in dit paleis bepaald en geregeld!
Dit wordt centralisatie genoemd.
Lodewijk XIV woonde met duizenden edelen en bedienden in Versailles. De koning hield de edelen dichtbij en vermaakte ze goed zodat ze niet in opstand zouden komen. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide



L'État, c'est Moi


  • De wil van de koning was wet. Dit noem je absolutisme
  • Lodewijk XIV was een Franse koning met absolute macht (1638-1715).
  • Deze macht is  hem door god gegeven: droit divin of devine right  (= goddelijk recht)
  • Zo hoefde dus niemand aan wil en wijsheid van de koning te twijfelen...

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

De standenmaatschappij

Slide 29 - Slide

De standenmaatschappij
Sinds de Middeleeuwen was het leven in Frankrijk ingedeeld in drie standen:

Slide 30 - Slide

De standenmaatschappij
Sinds de Middeleeuwen was het leven in Frankrijk ingedeeld in drie standen:

Geestelijken, edelen en boeren

Slide 31 - Slide

De Eerste stand
De geestelijkheid => de mensen van de kerk. 
Taak:  zorgen dat God tevreden is. 

Zij hadden voorrechten of privileges :
  • De kerk was grootgrondbezitter, bezat veel land. 
  • De geestelijken  mocht het Franse volk belasting laten betalen en hoefde zelf geen belasting te betalen.

  

Slide 32 - Slide

De Tweede Stand

Taken => Beschermen, besturen en  recht spreken  van de Eerste en Derde stand

Privileges: 
  • De adel bezat een groot gedeelte van Frankrijk
  • Zij mochten recht spreken,  besturen en belasting heffen.
  • Ze hoefden zelf geen belasting te betalen



Slide 33 - Slide

De 
Derde stand
De boeren en de burgers
Taak: Bidden &  werken

  • Arme boeren en werklieden.
  • Rijke burgerij (de bourgeoisie)  Dit waren handelaren, bankiers, advocaten etc.  => Mensen die veel belasting betaalden maar NIETS te zeggen hadden
 



Slide 34 - Slide

Samen lezen
We lezen klassikaal:
Alle macht aan de koning (blz. 12) +
Nieuwe ideeën (blz. 15)

Slide 35 - Slide

Aan de slag! 
Lezen: Blz 12 t/m blz 27
Maken 1 t/m 6 + 9, t/m 12 CD + 13 t/m 23
Leren: Kennen en kunnen + begrippen
timer
15:00

Slide 36 - Slide

2. Wat gaan we doen deze les?  
  1. Even herhalen
  2. Uitleg Revolutie! 
  3. Teksten doornemen
  4. Zelfstandig werken 
  5. Histoclip Franse Revolutie  
  6. Samen werken

Slide 37 - Slide

Kennen en kunnen Blok 1

  • Je kan een beschrijving geven hoe het denken over vrijheid veranderde in de 18e eeuw.
  • Je kan drie gevolgen van de Franse Revolutie noemen
  • Je kan uitleggen wat mensenrechten zijn en daar ook voorbeelden van noemen
  • Je kan drie vernieuwingen noemen die Napoleon heeft ingevoerd.
  • Je kan twee overeenkomsten en twee verschillen noemen tussen Lodewijk XIV en Napoleon

Slide 38 - Slide

Het besturen van het land vanuit één punt.
Welke vraag past bij dit antwoord?
A
Wat is absolutisme?
B
Wat is centralisatie?
C
Wie is Lodewijk XIV?
D
Wat is democratie

Slide 39 - Quiz

Lodewijk XIV is een absoluut vorst. Wat is een absoluut vorst?
A
Een koning met een centraal bestuur
B
Een vorst die alles zelf betaald.
C
Een vorst die door God op de troon is gezet en zijn macht met God deelt.
D
Een koning die alleen heerst. Die macht heeft hij van God gekregen.heeft.

Slide 40 - Quiz

Uit welke drie standen bestond de middeleeuwse standensamenleving?
A
Boeren, ridders en horigen
B
Geestelijken, boeren en ambachtslieden
C
Edelen, boeren en horigen
D
Boeren/burgers, geestelijken en edelen.

Slide 41 - Quiz

Sleep de kenmerken naar de juiste standen
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De boeren
Moest vechten
Moest werken
Moest bidden

Slide 42 - Drag question

Nieuwe ideeën  
De Verlichting is een verandering in het denken over wetenschap en politiek. 

Belangrijke nieuwe gedachtes waren:
  • de kracht van het verstand (de rede)  
  • de mens is van nature gelijk en vrij 
Bedenk samen: 
Waarom botst "de kracht van de rede' met de rol van de kerk?
Waarom botst het idee dat mensen gelijk zijn met de standenmaatschappij?  
 

Slide 43 - Slide

Trias Politica
Verlichte denkers hadden kritiek op het absolutisme.
Volgens verlichte denkers was het niet goed dat één persoon alle macht had.

De Franse denker Montesquieu bedacht daarom de trias politica, de leer van de drie staatsmachten:
  • wetgevende macht door het volk => parlcement
  • uitvoerende macht  => regering
  • rechterlijke macht=> onafhankelijke rechters

Slide 44 - Slide

Trias Politica
    Parlement

    ministers
    rechters

    Slide 45 - Slide

    Weg met de koning!
    • Terwijl Frankrijk bijna failliet was , wilde Lodewijk XVI toch weer de belasting verhogen.  Hiervoor had hij toestemming van de drie standen nodig.
    • Voorwaarde van de (rijke)burgers -> ze eisten meer inspraak.
    • Koning ging niet akkoord. Burgers waren boos en verlieten de vergadering.  

    Juli 1789: Parijzenaren hebben honger!  --> Rellenen en chaos breken uit!
    Woedende burgers bestormen op 14 juli 1789 de Koninklijke gevangenis de Bastille. De revolutie is begonnen..

    Leidde de Franse Revolutie tot meer vrijheid

    Slide 46 - Slide

    Slide 47 - Video

    Samen lezen 
    We lezen Revolutie! (blz 18)

    Slide 48 - Slide

    Aan de slag! 
    Lezen: Blz 12 t/m blz 27
    Maken 1 t/m 6 + 9, t/m 12 CD + 13 t/m 23
    Leren: Kennen en kunnen + begrippen

    We kijken straks de Histoclip de Franse Revolutie
    timer
    15:00

    Slide 49 - Slide

    Slide 50 - Video

    Samen aan de slag
    Lezen: Blz 12 t/m blz 27
    Maken 1 t/m 6 + 9, t/m 12 CD + 13 t/m 23
    Leren: Kennen en kunnen + begripp en

    Keuze: Kijken uitlegfilmpjes Franse revolutie
    Beelden uit Games@School 

     

    Slide 51 - Slide

    Slide 52 - Video

    Slide 53 - Video

    Slide 54 - Video

    3. Wat gaan we doen deze les?  
    1. Gevolgen Franse Revolutie 
    2. Keizer Napoleon
    3. Filmpje 
    4. Samen werken
    5. Leerdoelenquiz

    Slide 55 - Slide

    Kennen en kunnen Blok 1

    • Je kan drie gevolgen van de Franse Revolutie noemen
    • Je kan uitleggen wat mensenrechten zijn en daar ook voorbeelden van noemen
    • Je kan drie vernieuwingen noemen die Napoleon heeft ingevoerd.
    • Je kan twee overeenkomsten en twee verschillen noemen tussen Lodewijk XIV en Napoleon

    Slide 56 - Slide

    Gevolgen Franse Revolutie - korte termijn
    In de chaos en rellen nemen de burgers de regering over en voeren veranderingen op het gebied van mensenrechten:
    • De standenmaatschappij wordt afgeschaft 
    • Er wordt een grondwet gemaakt. 
    • Er komt democratie

    Er breekt een gewelddadige periode aan in Frankrijk => 
    De Terreur

    Slide 57 - Slide

    Revolutie in Nederland
     In 1795 valt Frankrijk Nederland binnen. Ook hier is een roep om revolutie...


    Wat gebeurde er Nederland:
    • Regering werd verjaagd 
    • Er kwam een grondwet 
    • Afschaffing standen 

    Slide 58 - Slide

    Mensenrechten nu
    Mensenrechten = rechten die ieder mens zou moeten hebben.

    Belangrijkste mensenrechten:
    • recht op vrijheid 
    • recht op veiligheid 
    • recht op bezit 
    • recht op eigen godsdienst 
    • recht op eigen mening 
    • recht op onderwijs  



    1948 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

    Slide 59 - Slide

    Napoleon Bonaparte
    • In 1799 pleegt Napoleon een staatsgreep.
    • Geboren op het eiland Corsica.
    • Hij was afkomstig uit de derde stand (zijn vader was advocaat)
    • Hij ging op zijn 15e naar een militaire academie
    • Napoleon wil een groot Frankrijk en startte diverse oorlogen .  Hij helpt  anderen die de ideeën van de Franse Revolutie steunen.

    Slide 60 - Slide

    Napoleon kroont zichzelf keizer (1804)

    1799: Napoleon aan de macht in Frankrijk => Hij veroverde een groot deel van Europa.  
    In 1804 kroont hij zichzelf tot keizer

    Napoleon zorgde ervoor dat de landen binnen zijn rijk goed georganiseerd werden. --> wetboek: Code Napoleon

    • Na 15 jaar revolutie lijkt Frankrijk terug bij af: Er is weer één man de baas.

    In 1815 werd Napoleon verslagen => De Fransen trokken zich terug uit Nederland. 

    Slide 61 - Slide

    Samen lezen 
    Keizer Napoleon (blz 23)

    Slide 62 - Slide

    Slide 63 - Video

    Aan de slag! 
    Lezen: Blz 12 t/m blz 27
    Maken 1 t/m 6 + 9, t/m 12 CD + 13 t/m 23
    Leren: Kennen en kunnen + begrippen

    Na 15 minuten gaan we de leerdoelenquiz doen! 
    Keuze: Oefenen met Quizlet! 

     
    timer
    15:00

    Slide 64 - Slide

    Slide 65 - Link


    Noem twee overeenkomsten en 
    twee verschillen tussen Lodewijk XIV en Napoleon

    Slide 66 - Open question

    Welke stand had als taak belasting betalen en werken
    A
    De eerste stand
    B
    De tweede stand
    C
    De derde stand
    D
    De eerste en tweede stand.

    Slide 67 - Quiz

    Besturen
    Recht spreken &
    Beschermen
    A
    Taken van de Eerste stand
    B
    Taken van de Tweede stand
    C
    Taken van de Derde stand
    D
    Leuk om te doen!

    Slide 68 - Quiz

    Verlichte denkers gingen uit van twee belangrijke ideeën.
    Welke ideeën zijn dit?
    A
    -Licht moet niet te fel zijn -Gebruik vooral spaarlampen
    B
    -Alle mensen hebben verstand -Iedereen is hetzelfde
    C
    -De koning is God -De boeren betalen belasting.
    D
    -Men gaat uit van de rede -Mensen zijn van nature vrij en gelijk

    Slide 69 - Quiz



    Welke begrip hoort bij deze afbeelding?
    A
    Democratie
    B
    Trias Politica
    C
    Montesquieu
    D
    Scheiding der machten

    Slide 70 - Quiz

    Wat is een monarchie?
    A
    Een monarchie is een land zonder koning
    B
    Een monarchie is een land met een koning of keizer.
    C
    Een monarchie is een land met een grondwet.
    D
    Een monarchie is een land met een erfelijk troonopvolger.

    Slide 71 - Quiz

    Wat zijn gevolgen van de Franse Revolutie
    A. Boeren gaan Frankrijk besturen
    B. De adel grijpt de macht
    C. Franse burgers worden even rijk
    D. Gelijke rechten voor alle burgers
    E. Het koningschap wordt afgeschaft

    Slide 72 - Open question

    Wat is een constitutionele monarchie?
    A
    Een land zonder koning
    B
    Een democratie met een parlement
    C
    Een koninkrijk met een grondwet
    D
    Een koninkrijk zonder grondwet.

    Slide 73 - Quiz

    Welke verandering vond niet plaats tijdens het bestuur van Napoleon?
    A
    Invoering dienstplicht
    B
    Opstellen van een burgerlijk wetboek en achternamen (code civil)
    C
    Invoering van metriek stelsel (meters, liters, kilo's)
    D
    rechts rijden op de weg

    Slide 74 - Quiz

    Slide 75 - Video

    Slide 76 - Link