What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Quadraam
Ruimte voor talent
‹
Return to search
1.4 Wortelformules
1-4 Wortelformules
SPOORBOEKJE:
5 min -
Huiswerk bespreken
5 min -
Lesdoelen
10 min -
Uitleg - hoe maak je een grafiek bij een wortelformule
20 min -
maken opgaven
(25, 28, 32)
Huiswerk:
25, 28, 32
(blz. 22)
Wat heb je nodig?
Pen, potlood, telefoon
geodriehoek!!
, schrift, leerboek, rekenmachine
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
1-4 Wortelformules
SPOORBOEKJE:
5 min -
Huiswerk bespreken
5 min -
Lesdoelen
10 min -
Uitleg - hoe maak je een grafiek bij een wortelformule
20 min -
maken opgaven
(25, 28, 32)
Huiswerk:
25, 28, 32
(blz. 22)
Wat heb je nodig?
Pen, potlood, telefoon
geodriehoek!!
, schrift, leerboek, rekenmachine
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Lesdoel §1.4 wortelformules:
Ik kan werken met wortelformules
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
uitlegfilmpje
Slide 8 - Slide
Het laagste getal...
Het getal onder een wortel kan nooit negatief zijn!
Dus bestaat niet.
En bij een formule zoals ...
moet je dus eerst bepalen wat het laagste getal voor is.
√
−
9
l
Slide 9 - Slide
Hoe doe je dat?
Stel k gelijk aan 0
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat is de kleinste waarde van
Slide 12 - Open question
Wat is de kleinste waarde van g? (gebruik een , en niet een . in de decimaal.)
Slide 13 - Open question
Wat is de kleinste waarde van s? Gebruik een , en niet een . voor de decimaal
Slide 14 - Open question
uitlegfilmpje
Slide 15 - Slide
En als je het laagste getal hebt... dan kan je een tabel opstellen.
= -3 dus
l
-3
-2
-1
0
1
k
0
1,4
2
2,4
2,8
l
Slide 16 - Slide
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Huiswerk 1.4
opg. 25, 28, 32
(blz. 22 t/m 24)
Huiswerk afspraken:
Werk netjes
Maak je de opdrachten in je ruitjesschriftschrift
Tekenen doe je met potlood, schrijven met pen.
Slide 21 - Slide