Quadraam
Ruimte voor talent

Tijd van regenten en vorsten toets-2024

Geschiedenis 
Voorbereiding toets 
Tijd van regenten en vorsten
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Geschiedenis 
Voorbereiding toets 
Tijd van regenten en vorsten

Slide 1 - Slide

1. Waarom was de Republiek een bijzonder land in Europa in de 17e eeuw?
A
de bevolking bestuurde het land
B
het leger bestuurde het land
C
de Republiek werd niet bestuurd door een koning
D
de Republiek voerde nooit oorlog

Slide 2 - Quiz

2. Leg uit wat de Staten-Generaal is. Gebruik daarbij de woorden gewest(en) en regent(en).

Slide 3 - Open question

3. Wie doet wat? Maak de goede combinaties door de vakjes te slepen.
raadspensionaris
regent
Staten-Generaal
stadhouder
bestuurt alle gewesten
bestuurt de stad
bestuurt het gewest Holland
bestuurt alle gewesten

Slide 4 - Drag question

4. Lodewijk XIV was in de 17ᵉ eeuw koning van Frankrijk. Willem-Alexander is in onze tijd koning van Nederland. Leg uit wat het verschil is tussen het bestuur van Lodewijk XIV en het bestuur van Willem-Alexander.

Slide 5 - Open question

5. Leg uit waarom het verkopen van aandelen belangrijk was voor de oprichting en het blijven bestaan van de VOC.

Slide 6 - Open question

6. Lees de volgende bewering.
‘Iedereen in Europa profiteerde van de specerijen uit Indië.’

Is de bewering juist of onjuist? Kies het juiste antwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

7. In de 17ᵉ eeuw hebben veel Nederlanders een baan die te maken heeft met de scheepvaart. Hierdoor ontstaan een aantal spreekwoorden en gezegden, die tegenwoordig nog steeds gebruikt worden.
Koppel elk gezegde aan de juiste betekenis.
buiten de boot vallen
mensen binnenboort houden
roeien met de riemen die je hebt
ergens in verzeild raken
niet mee kunnen doen met iets
je best doen om iets zo goed mogelijk te doen met beperkte middelen
toevallig ergens in terecht komen
ervoor zorgen dat iedereen mee blijft doen

Slide 8 - Drag question

8. Bekijk de bron. Laat deze bron een afbeelding zien van de WIC of de VOC? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open question

9. Amsterdam was een belangrijke stapelmarkt voor de handel. Noem twee gevolgen van de stapelmarkt voor de stad Amsterdam.

Slide 10 - Open question

10. Lees de volgende bewering. ‘De Gouden Eeuw was voor de armen een Gouden Eeuw met een tinnen randje.’
Ben jij het eens met die bewerking? Kies je antwoord en maak de zin af. (Tip: tin is goedkoper materiaal dan goud.)
Ik ben het eens / oneens met de bewering, want ...

Slide 11 - Open question

11. Wie waren in de 17e eeuw de criminelen?
A
Rovers
B
Bedelaars
C
Armen
D
Oplichters

Slide 12 - Quiz

12. Welke straf was er (nog) niet in de Middeleeuwen?
A
Lijfstraffen
B
Schandstraffen
C
Doodstraf
D
Dwangarbeid

Slide 13 - Quiz

13. Kijk goed naar het schilderij van een Amsterdamse koopman in de 17e eeuw. Welke 2 voorbeelden van rijkdom zie je op dit schilderij?

Slide 14 - Open question

14. Lees de volgende bewering.
‘De armoede in de Gouden Eeuw viel best mee.’

Bedenk een argument voor deze stelling en bedenk een argument tegen deze stelling.

Slide 15 - Open question

15. Kijk naar de afbeelding. Wie is op dit zelfportret te zien?
A
Johannes Vermeer
B
Frans Hals
C
Rembrandt van Rijn
D
Jan Steen

Slide 16 - Quiz

16. Om welke schildertechniek werd Rembrandt NIET bekend?:
A
Levensecht schilderen van mensen
B
Het afwisselen van details met ruwe kwaststreken
C
Indrukwekkende wolkenluchten
D
Afwisselen van licht en donker

Slide 17 - Quiz

17. Welke van de volgende vier belangrijke schilderijen uit de 17e eeuw is NIET door Rembrandt geschilderd?
A
De Nachtwacht
B
Het meisje met de parel
C
Samenzwering van de Batavieren
D
Anatomische les van Dr. Tulp

Slide 18 - Quiz

18. Kijk naar het schilderij ' Het IJ voor Amsterdam'. Noem twee onderdelen uit de afbeelding waaraan je ziet dat de 17e eeuw een Gouden Eeuw was voor Nederland.

Slide 19 - Open question

19. In de bron zie je veel dingen gebeuren die niet bepaald netjes zijn. Noem ten minste 4 dingen op die van een volwassene uit de 17e eeuw niet mochten.

Slide 20 - Open question

20. Lees de volgende bewering.
‘Antoni van Leeuwenhoek deed onderzoek via een moderne, wetenschappelijke manier.’
Is dit juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

21. Een revolutie is een grote verandering in een korte tijd. Vertel in je eigen woorden wat de ‘Wetenschappelijke Revolutie’ is.

Slide 22 - Open question

22. Bekijk de bron. Is deze afbeelding van voor of na 1612? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open question

Einde

Slide 24 - Slide