Quadraam
Ruimte voor talent

13.2 Gaswisseling

13.2: Gaswisseling
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

13.2: Gaswisseling

Slide 1 - Slide

Longventilatie

In de Longblaasjes vindt gaswisseling plaats 
Rest van de luchtwegen = de "dode ruimte"
Ingeademde lucht: 20% zuurstof
Uitgeademde lucht: 16% zuurstof
De lucht in de longblaasjes bevat 
ongeveer 13% zuurstof

Hoe kan dit verklaard worden?
Longblaasjes
O2 13%
In -->
O2 20%
Uit <--
O2 16%

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Diffusie
Door diffusie gaat O2 door de cellen van de longblaasjes en de haarvaten naar de rode bloedcellen. Die bevatten hemoglobine, dat O2 bindt.
CO2 gaat (ook door diffusie) van het bloed naar de lucht in de longblaasjes. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Diffusie van een stof gaat altijd...
A
van een hoge naar een lage concentratie, vanzelf
B
van een lage naar een hoge concentratie, vanzelf
C
van een hoge naar een lage concentratie, kost energie
D
van een lage naar een hoge concentratie, kost energie

Slide 6 - Quiz

gaswisseling
zuurstof (O2) komt via de luchtpijp-bronchien in de longblaasjes. dit is omringt door bloedvaten. de zuurstof gaat het bloed in. 

in het lichaam wordt de zuurstof gebruikt voor verbranding. bij verbranding komt koolstofdioxde vrij. Dit wordt via het bloed naar de longblaasjes gebracht en weer gegeven aan de luchtpijp-bronchien.

we wisselen koolstofdioxide voor zuurstof.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Opdracht: zoek in je boek, par. 13.2 op welke 3 factoren zorgen voor een goede en snelle uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide tussen long en bloedvat
Welke factor is juist nadelig?

Slide 9 - Open question

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat langzamer als het oppervlak voor gaswisseling...
A
Toeneemt
B
Afneemt

Slide 10 - Quiz

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat langzamer als de afstand tussen de lucht in de longblaasjes en het bloed...
A
Toeneemt
B
Afneemt

Slide 11 - Quiz

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat langzamer in een ....
A
Stoffige omgeving
B
Schone omgeving

Slide 12 - Quiz

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat langzamer als het bloed
A
veel hemoglobine bevat
B
weinig hemoglobine bevat

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Roken
TABAKSROOK
Gas = koolmono-oxide 
(bloed kan minder zuurstof vervoeren)

Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen en zorgt voor verminderde werking trilhaartjes.
Nicotine heeft een sterk verslavend effect

Slide 17 - Slide

Gezonde longen
Rokers longen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Bij de vorige vraag heb je de drie factoren benoemd die zorgen voor een optimale gaswisseling. Welke van deze factoren zorgen bij: roken, COPD en Astma voor een verminderde gaswisseling? Leg uit!

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Link

Welke factor is NIET direct een prikkel voor het ademhalingscentrum om te gaan ademhalen?
A
daling concentratie zuurstof in je bloed
B
stijging concentratie koolstof dioxide in je bloed
C
daling pH waarde in je bloed
D
Stijging adrenaline in je bloed

Slide 25 - Quiz

Bij welk nummer of welke nummers vindt gaswisseling plaats?

A
5
B
8
C
9
D
10

Slide 26 - Quiz

Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer

Slide 27 - Quiz

In de longen..
A
gaan zuurstof en CO2 het bloed in
B
gaan zuurstof en CO2 het bloed uit
C
gaat zuurstof het bloed in en CO2 het bloed uit
D
gaat zuurstof het bloed uit en CO2 het bloed in

Slide 28 - Quiz

Wat is de dode ruimte?
A
Longblaasjes die stuk zijn
B
De lucht in je bronchiolen
C
De oude lucht in luchtpijp en hoofdbronchiën
D
De pauze tussen in- en uitademen

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Link