vervoer les 1

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Omzet =

1. afzet x consumentenprijs
2. afzet x inkoopprijs
3. afzet x verkoopprijs
4. afzet x btw

de totale automarkt zet €6000 om. Audi heeft een omzet van €2000. Hoeveel is hun marktaandeel?

1. 33 % van de afzet
2. 33 % van de omzet
3. 25% van de afzet
4. 25% van de omzet

TK = 0,50q + 300
de constante kosten zijn:

1. 0,50
2. 50
3. 300
4. 150

constante kosten stijgen als per eenheid per product als er meer wordt geproduceerd

1. waar
2. niet waar

Loonkosten zijn:

1. variabele kosten
2. vaste kosten

huur gebouw is:

1. variabele kosten
2. constante kosten

Wat is een afschrijving?

1. waardevermeerdering
2. boekwaarde
3. restwaarde
4. waardevermindering

Jan verkoopt appels voor €2 per stuk. Hij koopt de appels in voor €0.50. constante kosten zijn €50. Wat is juist?

1. TO = 2
2. TO = 2q
3. CK = 0.50
4. TK = 0,5 + 50q

Om de totale winst (TW) te berekenen doe je het volgende:

1. TO - TK
2. TK - TO
3. TO = TK
4. TO / TK

Marginale Kosten (MO) betekent:

1. de extra kosten voor het verkopen van 1 product
2. de extra opbrengsten voor het verkopen van 1 product
3. de verkoopprijs
4. de constante kosten per stuk

Break-even omzet =

1. break-even afzet x q
2. break-evenomzet x q
3. p x q
4. to = tk