This lesson contains 72 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Je kan na deze les:
• Uitleggen wat in- en uitzoomen is.
• Uitleggen wat een ingericht landschap is en twee voorbeelden van inrichtingselementen noemen.
• Een natuurlijk landschap beschrijven en twee voorbeelden van natuurlijke (landschaps) elementen noemen.
Als je een plaats van steeds dichter bij bekijkt, noem je dat inzoomen. Waar is op deze afbeelding goed op ingezoomd?
Om de weg te kunnen wijzen maak je gebruik van inrichtingselementen en natuurlijke elementen.
- inrichtingselementen zijn vaste onderdelen die door de mens zijn gemaakt, zoals een rotonde.
- Natuurlijke elementen zijn dingen in de omgeving die niet door de mens is gemaakt, zoals een berg.
Wat moet je kunnen na deze les?
• Je kan drie belangrijke dingen noemen, waarop je moet letten als je naar een kaart kijkt.
• Je kan met schaal de afstand berekenen.
• Je kan met behulp van coördinaten een plaats op de kaart vinden
De schaal geeft aan hoe vaak de werkelijkheid op de kaart verkleind is.
In de legenda staat wat de kleuren en symbolen op de kaart betekenen.
Er zijn verschillende soorten kaarten:
-Thematische kaarten
-Overzichtskaarten (natuurkundig en staatskundig)
-Topografische kaarten.
Wat moet je kunnen na deze les?
• Je kan drie belangrijke dingen noemen, waarop je moet letten als je naar een kaart kijkt.
• Je kan met schaal de afstand berekenen.
• Je kan met behulp van coördinaten een plaats op de kaart vinden
Planning
Wat gaan we doen?