Quadraam
Ruimte voor talent

DImensie Feit en Fictie/ Theatergeschiedenis

GOEDEMiddag
  • TAS UITPAKKEN EN OP GROND EN TELEFOON IN TAS
  • GRAAG METEEN VOLGENS PLATTEGROND
  • LP COVER CIJFER NU, OPSTEL VANMIDDAG, TERUG IN VOLGENDE LES EIND NOVEMBER
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

GOEDEMiddag
  • TAS UITPAKKEN EN OP GROND EN TELEFOON IN TAS
  • GRAAG METEEN VOLGENS PLATTEGROND
  • LP COVER CIJFER NU, OPSTEL VANMIDDAG, TERUG IN VOLGENDE LES EIND NOVEMBER

Slide 1 - Slide

Tijdens de les: steeds in de gaten houden
  • antwoord/ eigen mening formuleren met behulp van theatrale begrippen: specifiek taalgebruik maakt een tekst prikkelend en fijn om te lezen, maar laat ook zien dat je goed gekeken hebt en oog hebt voor detail. 
  • Toepassen van 5 W's: wie, wat, wanneer, waarom, waarmee
  • reflecteren: het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen. Je gaat ervan uit dat de lezer van niets weet, je antwoord roept geen vragen meer op.
  • begrippen theater: opstellen van een lijst begrippen voor de recensie

Slide 2 - Slide

Doel van deze les
  • leren om je vinger op te steken. Niet door de klas roepen!
  • leren mening te formuleren met behulp van begrippen en 5 w's: Wie, wat, wanneer, waarom, waarmee (HOE)
  • reflecteren, het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen
  • verkennen van  oorsprong van theater:  Medea  toen en nu
  • dimensie Feit en Fictie toepassen op Medea, Richard III en KAMP

Slide 3 - Slide

Hoe gaan wij dat doen?
-  klassikale les Theater in de Oudheid: aantekeningen
- bekijken bronnen en maken vragen naar aanleiding van Medea, Richard III en Kamp
- langer fragment  Kamp Hotel Modern en opdracht

Slide 4 - Slide

Syracuse

Slide 5 - Slide

Epidauros

Slide 6 - Slide

Theater in de oudheid en de Medea van Euripides (500 voor Christus)
  • Belangrijkste 3 tragedieschrijvers: Aeyschylos (Oresteia), Sophocles (Koning Oidipus) , Euripides (de Medea)
  • Euripides was de jongste en minst religieus. Goden spelen nauwelijks een rol. Aardse zaken des te meer. Keuze en eigen wil nu van belang, niet het lot dat goden bepalen.
  • Theaterfestivals duurden 3 dagen, ter eren van God Dyonisos. Tragedies werden afgewisseld met een comedie. Tragedie bestond uit 5 bedrijven met een proloog en een epiloog
  • Theater was voor iedereen. De mythes werden herkend, het toneelstuk was echter nieuw en speciaal voor dit festival geschreven.
  • Hoe zijn deze stukken overgeleverd denken jullie? Wat zegt dat over de kwaliteit van de overgeleverde toneelstukken?

Slide 7 - Slide

Theater Orange 
  • buitenlucht (gewelfbouw bij Romeinen)
  • alleen mannen
  • bloederige scènes d.m.v. bodeverhaal (geen special effects!)
  • maskers voor verschillende personages en emoties.
  • Tragedie volgens vast patroon
  • proscenium, podium, scaenae, parodos, orchestra, cavae (tribune)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tragedie--> de Poëtica van Aristoteles
Vaste toneelwetten--> nu ook nog toepasbaar op film, toneel en literatuur.
  • mythos- overgeleverd verhaal
  • plot- handeling
  • hamartia- fout in iemands karakter, misvatting of 'flaw'
  • deus ex machina
  • anagnorsis: herkenning/ het 'weten' of 'zien'
  • peripeteia: omwenteling
  • catharsis: zieler- l                                                                                                                                                                                                                                                                                                                     qqqqqqqqqqqqqqqqqqaaaz                                                 hn```nnnnnn          11111111111111111111111116666666666666666666einiging

Slide 10 - Slide

Medea 
SANDYS 
(19e eeuw)
Hoe herkennen wij MEDEA?

Argonautenschip
Colchos--> vreemd land
attributen van tovenares
bloedkoralen
fatale blik

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Richard III, kunstenaar onbekend
Koning van Engeland van 1483- 1458
Richard was betrokken bij de strijd tussen de huizen Lancaster en York (beide takken van de dynastie van de Plantagenets) die bekendstaat als de Rozenoorlogen.

Slide 13 - Slide

Opdracht in schrift
Bekijk de drie fragmenten en beantwoord de vraag:
- Hoe zijn de voorstellingen aangepast aan de moderne tijd?
- Aan welke machthebbers doen deze Richards jou denken?
- Welke voorstelling heeft jouw voorkeur? Waarom?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Slide 17 - Video

Richard III, ORKATER 2011
met songteksten van Tom Waits
link Clockwork Orange, Stanley Kubrick
'gang'\ slang\ kistjes (skinheads/ punkers) en schotse rokken
de vormgeving linkt aan subculturen uit de jaren '80


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Hotel Modern KAMP
a. welk effect heeft de theatervormgeving op de beleving van het publiek?
b. Zoek twee filmfragmenten van een film over concentratiekamp. Titel? Hebben deze fragmenten een ander effect op het publiek? Welke? Waarom?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Afsluiting: wat heb je geleerd?
Je krijgt een kaartje: Schrijf daarop 3 dingen die je deze les hebt geleerd. (2 minuten)

Geef terug aan docent in bak

Bespreken

Slide 25 - Slide

GOEDEMiddag!
  • TAS UITPAKKEN EN OP GROND EN TELEFOON IN TAS
  • GRAAG METEEN VOLGENS PLATTEGROND
  • LP COVER CIJFER NU, OPSTEL VANMIDDAG, TERUG IN VOLGENDE LES EIND NOVEMBER

Slide 26 - Slide

Tijdens de les: steeds in de gaten houden
  • antwoord/ eigen mening formuleren met behulp van theatrale begrippen: specifiek taalgebruik maakt een tekst prikkelend en fijn om te lezen, maar laat ook zien dat je goed gekeken hebt en oog hebt voor detail. 
  • Toepassen van 5 W's: wie, wat, wanneer, waarom, waarmee
  • reflecteren: het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen. Je gaat ervan uit dat de lezer van niets weet, je antwoord roept geen vragen meer op.
  • begrippen theater: opstellen van een lijst begrippen voor de recensie
  • Eindopdracht van het blok theater is het schrijven van een recensie naar aanleiding van een digitaal bezoek aan de Weg van Eddy Bellegueule. De vereisten hiervan zullen jullie volgende week horen. Het is belangrijk dat je werkt aan het kritisch kijken en formuleren.

Slide 27 - Slide

Doel van deze les
  • leren antwoord of mening heel precies te formuleren met behulp van begrippen en 5 w's: Wie, wat, wanneer, waarom, waarmee (HOE)
  • reflecteren, het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen
  • toepassen dimensie Feit en Fictie op Medea, Richard III en KAMP
  • herkennen vijf toneelstijlen
  • antwoord kunnen geven op de vraag: "Wat is theater"
  • toepassen toneelstijlen en kenmerken d.m.v. lezen hoofdstuk 20 en maken opdrachten 3, 4, 5, 6.
  • kritisch kijken en formuleren

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Opdracht 3
Lezen kenmerk lichaam: mimiek, houding, beweging.
We bekijken trailer van Staal. In deze voorstelling spreken de spelers het publiek vaak direct aan. Het wordt wel het openbreken van de vierde wand genoemd. Welk effect heeft dit op het publiek?

Slide 30 - Slide

opheffen vierde wand
  • intiem spel
  • dicht op huid van acteur
  • publiek wordt bij handeling betrokken, medeplichtig...
  • vervreemdende aspecten mogelijk, uit het verhaal gehaald

-->  de handeling speelt zich 'tussen vier muren af',  de spelers 'zien het publiek niet': zorgt voor zo realistisch mogelijk spel

Slide 31 - Slide

Opdracht 4
Wat voegt de locatie die Broeder koos toe aan de beleving van de voorstelling?
Kun je zelf een locatie bedenken waar een voorstelling goed tot zijn recht zou komen?

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Opdracht 5: Spiegel
Lezen kenmerk Theatervormgeving:

Welke associaties roept dit fragment bij jou op? 
Waar denk je dat dit theaterstuk over gaat?
Maak een lijstje en schrijf op wat er allemaal in je hoofd opkomt. 


Slide 34 - Slide

Huiswerk:
Je schrijft een mini-dialoog tussen twee personages. Let daarbij op spanning en interactie: 
Een kritieke gedachte opschrijven. De kritiek koppelen aan een personage. Als x x zegt, en y y is er al een klein drama.







Slide 35 - Slide

Hemel, Helena van der Meulen 2012

Slide 36 - Slide

GOEDEMIDDAG!
  • DE TOETSCIJFERS KUNNEN PAS WORDEN TERUGGEGEVEN ALS IEDEREEn HET HEEFT NAGEKEKEN EN GEMAAKT. VOLGENDE WEEK WORDT HET BESPROKEN! Vervelend, maar nog even geduld.

Degenen die moeten inhalen maken met mij een afspraak na de les.

  • TAS UITPAKKEN EN OP GROND EN TELEFOON IN TAS

  • GRAAG METEEN VOLGENS PLATTEGROND


Slide 37 - Slide

Tijdens de les: steeds in de gaten houden
  • antwoord/ eigen mening formuleren met behulp van theatrale begrippen: specifiek taalgebruik maakt een tekst prikkelend en fijn om te lezen, maar laat ook zien dat je goed gekeken hebt en oog hebt voor detail. 
  • Toepassen van 5 W's: wie, wat, wanneer, waarom, waarmee
  • reflecteren: het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen. Je gaat ervan uit dat de lezer van niets weet, je antwoord roept geen vragen meer op.
  • begrippen theater: opstellen van een lijst begrippen voor de recensie
  • Eindopdracht van het blok theater is het schrijven van een recensie naar aanleiding van een digitaal bezoek aan de Weg van Eddy Bellegueule. De vereisten hiervan zullen jullie volgende week horen. Het is belangrijk dat je werkt aan het kritisch kijken en formuleren.

Slide 38 - Slide

Wat gaan we doen? 3 keuzes
Toneelstijlen herkennen. Hoofdstuk 20
iedereen maakt een keuze tussen de 3 opdrachten en gaat aan de slag:
  1. Maken opdracht 9 sketch 
  2. 10 wervingstekst voor zelfbedachte voorstelling
  3. Ook mag je verder gaan met je dialoog. Gebruik daarvoor de lesbrief om het helemaal goed uit te werken tot een mini-toneelstukje

Volgende week presentatie. Dit goed voorbereiden is het huiswerk.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Afsluiting
  • Wat is theater?
  • Welke toneelstijlen kun je onderscheiden?
  •  Wat heb je geleerd deze les?
  • Lukt het je steeds beter om kritisch te kijken en te reflecteren op wat je ziet?

  • Denk eraan: volgende week presentatie van je keuzeopdracht. De klas oefent dan met recensie schrijven.


Slide 41 - Slide