Luistervaardigheid Klas 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

luistervaardigheid klas 2

flexles week 7

Écouter 

But: Ik kan een gesprek over vakantie begrijpen.

Tu vas écouter Arthur et Jade. Ils parlent de leurs vacances.

maak aantekeningen, we luisteren 2 keer

Chapitre 1 version A

…is deze vakantie thuisgebleven.

1. Jade
2. Arthur

…heeft tijdens de vakantie veel gedaan.

1. Jade
2. Arthur

…is vaak aan zee geweest.

1. Jade
2. Arthur

…vraagt of de ander van het strand houdt.

1. Jade
2. Arthur

…maakt een grapje.

1. Jade
2. Arthur

Hoe was het weer?

1. Il a fait froid
2. Il a fait chaud
3. Il a fait mauvais
4. Il a fait beau

Hoelang is Arthur op vakantie gebleven?

1. 3 weken
2. 2 weken
3. 1 week
4. 4 weken

Welke activiteit heeft Jade NIET gedaan?

1. Lire les magazines
2. Visiter parcs d’attraction
3. Faire shopping
4. Faire la natation

Écouter 

But: Ik kan een gesprek over vakantie begrijpen.

Tu vas écouter Lucas et Emma. Ils parlent de leurs vacances.

maak aantekeningen, we luisteren 2 keer

Chapitre 1 version B

…vraagt naar de vakantiebestemming van de ander.

1. Lucas
2. Emma

…heeft verschillende bezienswaardigheden bezocht.

1. Lucas
2. Emma

…vond het strand geweldig.

1. Lucas
2. Emma

…kent Marseille heel goed.

1. Lucas
2. Emma

…reageert verbaasd

1. Lucas
2. Emma

Écouter h2 version A

But: Ik kan een gesprek over familie begrijpen.

Tu vas écouter Léon et sa mère. Ils parlent de la fête d’oncle Pierre.

Chapitre 2 version A

De moeder van Léon wil dat hij wat anders gaat doen.

1. Vrai
2. Faux

Léon heeft direct zin in het feest van oom Pierre.

1. Vrai
2. Faux

Er komt alleen familie op het feest.

1. Vrai
2. Faux

De moeder van Léon beschrijft Léna.

1. Vrai
2. Faux

Léon wil Léna graag zien.

1. Vrai
2. Faux

Écouter h2 version B

But: Ik kan een gesprek over een dierenasiel begrijpen.

Tu vas écouter Axelle et Max. Ils sont à la SPA.

Chapitre 2 version B

Max en Axelle bezoeken samen het dierenasiel.

1. Vrai
2. Faux

Axelle heeft meerdere huisdieren.

1. Vrai
2. Faux

Max twijfelt of Axelle een konijn moet nemen.

1. Vrai
2. Faux

Axelle is alleen maar positief over haar broer.

1. Vrai
2. Faux

Max vraag Axelle om hulp.

1. Vrai
2. Faux

Wat zoekt Axelle? voor wie?

1. een vis voor haar vriendin
2. een hond voor haar familie
3. een konijn voor broer
4. een kat voor haar buren

Welk voorstel heeft Max voor Axelle gedaan?

1. een hond kiezen
2. afspreken
3. telefoonnummer
4. werken met hem

Écouter h3 version A

But: Ik kan een gesprek over winkelen begrijpen.

Tu vas écouter Thierry et sa sœur Milou. Ils vont acheter des vêtements.

Chapitre 3 version A

Waarom willen Thierry en Milou zwemkleding kopen?

1. Zij doen mee aan een sporttoernooi.
2. Zij gaan op reis.
3. Zij gaan vandaag zwemmen.

Wat kost de zwemkleding?

1. meer dan 10 euro
2. minder dan 10 euro
3. precies 10 euro
4. 11 euro

Wie koopt er zwemkleding?

1. alleen Milou
2. alleen Thierry
3. Thierry en Milou
4. beide niet

Waarom is Thierry teleurgesteld?

1. De vakantie gaat niet door.
2. Het wordt slecht weer.
3. Zijn mobieltje is stuk.

Hoe reageert Milou op het nieuws van Thierry?

1. begripvol
2. opgelucht
3. verbaasd

Écouter h3 version B

But: Ik kan een gesprek over winkelen begrijpen.

Tu vas écouter Léa et son frère Arthur. Ils sont en ville.

Chapitre 3 version B

Arthur en Léa willen…

1. een ander cadeau kopen dan andere jaren.
2. hetzelfde cadeau kopen als andere jaren.
3. twee cadeaus kopen.

Wat gebeurt er in de winkel?

1. Léa en Arthur krijgen ruzie.
2. Léa laat iets vallen.
3. Léa vindt iets.

Waarom belt Christine de moeder van Arthur en Léa?

1. Arthur en Léa zijn iets vergeten.
2. Een klant die iets kwijt is heeft zich gemeld.
3. Er is een product binnengekomen.

Van wie krijgen Arthur en Léa een cadeau?

1. van Christine
2. van een medewerker van Chanel
3. van hun moeder

Hoe voelt Léa zich als Arthur zegt: «Euh… un portemonnaie peut-être?»

1. Zij ergert zich.
2. Zij is jaloers.
3. Zij is verdrietig.

Eind toets

Je bent klaar, controleer  of alle vragen beantwoordt zijn daarna inleveren.