This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Wat weet jij er al van?
Maak groepjes van 4 mensen
geef je groep een dieren naam
en beantwoord samen de vragen
Slide 1 - Slide
Bij de mens is de huid is het grootste orgaan.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Zonder zuurstof (O2) kan NIETS leven.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Het hart is geen spier.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Zwangerschap duurt bij olifanten 9 maanden.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Olifanten hebben een goed geheugen.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Veel dieren gebruiken gereedschap om bijvoorbeeld voedsel te bemachtigen.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Dieren communiceren vaak ook met geluid.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Octopussen comuniceren met elkaar door van kleur te veranderen.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Door een bijendans op te voeren vertellen bijen elkaar waar nectar te vinden is.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Als je een baby niet knuffelt/aanraakt gaat het dood.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Ratten zijn ontzettend slim en sociaal. Door die eigenschappen (over)leven zij overal(behalve op Antarctica).
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Een volwassen mensen lichaam bevat ongeveer 4 tot 6 liter bloed
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Sommige vissen drinken water
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Met de ver-standskiezen meegerekend bestaat het volledig volwassen gebit uit 32 tanden.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
De meeste dieren worden geboren in de lente.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Een wasberen wassen hun eten.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Is een zeepaard een vis?
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Het totale spijsverteringskanaal (slokdarm, maag, lever, alvleesklier, de darmen en anus) heeft een lengte van ongeveer 9 meter.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
De mens heeft 8 zintuigen.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Het geraamte van de mens (ook wel skelet of beendergestel) bestaat uit 206 botten.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Planten maken veel stof in huis.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Planten bewegen zich richting het licht.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
Vissen slapen niet.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
De meeste bacterien zijn ongezond voor de mens.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quiz
Vlinders proeven met hun poten.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quiz
Haaien doden wereldwijd minder dan 10 personen per jaar. Mensen doden ongeveer 100 miljoen haaien per jaar.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
Dolfijnen roepen elkaar bij naam. Zij gebruiken fluitsignalen om elkaar te identificeren.
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quiz
IJsberen hebben een zwarte huid.
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quiz
Het is beter om tijdens je slaap het geluid van je telefoon uit te zetten.
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quiz
Eekhoorntjes kunnen niet boeren of overgeven.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quiz
Goudvissen verliezen hun kleur als ze in een donkere of matig verlichte ruimte verblijven. Net zoals mensen hebben de goudvissen licht nodig om een mooi kleurtje te krijgen.
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quiz
Olifanten zijn de enige zoogdieren die niet kunnen springen.
A
waar
B
niet waar
Slide 33 - Quiz
Pubers hebben veel minder nachtrust nodig dan een volwassen mens.
A
waar
B
niet waar
Slide 34 - Quiz
Kamelen hebben drie oogleden om hun ogen te beschermen tegen het opvliegende zand.
A
waar
B
niet waar
Slide 35 - Quiz
Gezond eten is voor alle dieren (en dus ook mensen) niet belangrijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 36 - Quiz
Vleesetende planten eten alleen kleine insecten.
A
waar
B
niet waar
Slide 37 - Quiz
Sommige schimmels kun je eten.
A
waar
B
niet waar
Slide 38 - Quiz
Om yoghurt te maken heb je geen bacterien nodig.
A
waar
B
niet waar
Slide 39 - Quiz
Snot voorkomt dat stof en (andere) vervuiling je neus en vervolgens je luchtwegen binnen dringt. Snot helpt ook voorkomen dat je luchtwegen uitdrogen.
A
waar
B
niet waar
Slide 40 - Quiz
Tijdens de puberteit verander je lichamelijk, geestelijk en sociaal.
A
waar
B
niet waar
Slide 41 - Quiz
Als je goed gedrag van een mens beloont, maakt dat de kans groter dat die mens vaker dat gedrag vertoont en krijgt die mens er een positief zelfbeeld van.
A
waar
B
niet waar
Slide 42 - Quiz
Naar elkaar luisteren ging in onze groep...
😒🙁😐🙂😃
Slide 43 - Poll
Overlegen over de antwoorden ging...
😒🙁😐🙂😃
Slide 44 - Poll
Door samen te werken weten we meer goede antwoorden dan iedereen apart...
😒🙁😐🙂😃
Slide 45 - Poll
Wij vinden deze quiz...
😒🙁😐🙂😃
Slide 46 - Poll
Wij zijn nieuwsgierig naar wat we allemaal kunnen leren bij biologie...