Quadraam
Ruimte voor talent

Paragraaf 1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

H1: wereldeconomie: winnaars en verliezers.  
Paragraaf:
1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

H1: wereldeconomie: winnaars en verliezers.  
Paragraaf:
1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

Slide 1 - Slide

 Weet je nog paragraaf 1?
Paragraaf 2: Ontwikkeling van de wereldeconomie.
Wat gaan we doen deze les?
* Paragraaf 1.2 bespreken:
- Koloniale verhoudingen (1500-1945)
- Op weg naar onafhankelijkheid (1945-1990)
- Vrijhandel verandert de wereld (na 1990).
* aan het werk:
o.a. begrippenlijst aanvullen, opdrachten maken, samenvatting maken, kortom met de leerstof bezig zijn.

Slide 2 - Slide

Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Meer productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.

Slide 3 - Quiz

Waardoor neem de wereldhandel NIET toe?
A
De opdeling van de produktie-keten.
B
Goedkoper en sneller goederentransport.
C
Protectionisme
D
De WTO zorgt dat handelsgrenzen verdwijnen.

Slide 4 - Quiz

Vul in: De verschuiving van het economisch zwaartepunt van de wereld heet ...1.... en leidt tot ...2...
A
1: wereld-economisch-meerkernengebieden 2: global shift
B
1: global shift 2: wereld-economisch-meerkernengebieden.
C
globalisering global shift
D
global shift globalisering

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

leerdoelen:
  1. Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie.
  2. Je begrijpt de voor- en nadelen van vrijhandel.
  3. Je kunt aan de hand van kaarten en/of afbeeldingen uitleggen wat de veranderingen zijn in de ontwikkeling van de wereldeconomie.

Slide 7 - Slide

Begrippenlijst aanvullen met:
  • Handelskolonialisme 
  • Industrieel kolonialisme 
  •  Dékolonisatie 
  • Koude Oorlog 
  • Vrijemarkteconomie 
  • Vrijhandel

Slide 8 - Slide

Ontwikkeling van de handelsstromen in 3 periodes:


1: Koloniale periode 1500-1945
- Fase 1: 1500-1800 handelskolonialisme,
- Fase 2: 1800-1945 industrieel kolonialisme.
2:  1945-1990; periode van Dekolonisatie en de Koude Oorlog.
3:  Na 1990; periode van de Vrijhandel.

Slide 9 - Slide

Periode 1: fase 1: Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
- Langs de kusten ontstaan plantages.

Slide 10 - Slide

 Periode 1: fase 2: Industrieel kolonialisme (1800-1945)
Kenmerken:
  • Het besturen van kolonies door Europa
  • Industrialisatie = grondstoffen essentieel
  • Kolonie is ook een afzetmarkt
  • -> Sterke toename wereldhandel

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Waar dienden de koloniën voor in de periode 1500 -1800?

Slide 13 - Open question

Het belangrijkste verschil tussen handelskolonialisme en industrieel kolonialisme is dat bij industrieel kolonialisme:
A
de koloniën zelfstandig zijn en afspraken maakten over de handel in grondstoffen.
B
het moederland de kolonie bestuurt en grote plantages aanlegden voor de handel.
C
De koloniën zelfstandig zijn, maar grondstoffen aanvoeren en een afzetmarkt zijn voor de industrielanden.
D
Het moederland de kolonie bestuurt en zorgt voor aanvoer grondstoffen en als afzetmarkt van producten.

Slide 14 - Quiz

Periode 2: Onafhankelijkheid (1945-1990)
  1. Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de kolonien. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar
  2. Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
  • Westere wereld / kapitalistische landen (=?)
  • Communistische landen (=?)
  • Ontwikkelingslanden (=?)


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Periode 3: Vrijhandel (na 1990)
*Einde Koude Oorlog en vanaf 1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie.
Kijk in volgende dia naar filmpje: Einde Koude Oorlog 
( tot 3.03 minuut)
*Vrijemarkteconomie: vrij ondernemerschap, particuliere bedrijven/ vrijhandel


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Voor- en nadelen vrijhandel
Voordelen
  • land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn
  • bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten

Nadelen
  • buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet

Slide 22 - Slide

Stelling 1: Importheffing bevordert de handel.
Stelling 2: Het communisme kent een vrijemarkteconomie.
A
Stellig 1: waar Stelling 2: niet waar
B
Stelling 1: niet waar Stelling 2: waar
C
Stelling 1: waar Stelling 2: waar
D
Stelling 1: niet waar Stelling 2: niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een vrijemarkteconomie?

Slide 24 - Open question

Aan de slag

* Lees bladzijde 10 en 11 van het leerboek nog eens door.
* Maak zelf een samenvatting,
* en/of opdrachten uit het werkboek blz: 10 en 11,
* Kun je de leerdoelen beantwoorden?!
* Vul de begrippenlijst aan ( zie planner en tekstboek ).
* Neem de lesson-up nog een keer door.
* Voorbereiden paragraaf 3.

Slide 25 - Slide