Quadraam
Ruimte voor talent

Past simple, past continuous & present perfect

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weten jullie al?

Slide 2 - Slide

Voorbeelden in het Nederlands
Past simple: Ik heb een taart gebakken.
Past continuous: Ik was aan het eten.
Present perfect: Hij woont al sinds 2002 in Helmond.

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je de past simple?
-als je het hebt over iets wat je in het verleden hebt gedaan.
- voorbeeld: ik heb gisteren gewerkt.

Slide 4 - Slide

Past simple (verleden tijd)
Vorm
Werkwoord + ed

voorbeeldzin
I played tennis yesterday.

Slide 5 - Slide

Past simple van de volgende zin:
I ______ a cake yesterday (to bake)
A
bakeed
B
boughed
C
baked
D
baket

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je de past continuous?
-als je het hebt over iets wat je aan het doen was in het verleden.
Voorbeeld: Ik was aan het slapen, toen mijn moeder mij wakker maakte. 

Slide 7 - Slide

Past continuous
vorm
Was/were + ww+ ing
--> ''was'' alleen bij I & He/she/IT

Voorbeeldzin:
I was sleeping, when my mum was trying to wake me up.


Slide 8 - Slide

Past continuous in de volgende zin:
My sister_____ a shower (to take).
A
took
B
is taking
C
is taken
D
was taking

Slide 9 - Quiz

Wanneer gebruik je de present perfect?

-als je wilt aangeven dat iets is begonnen en nu nogsteeds geldt.
-als iets in het verleden is gebeurd wat nu nog en gevolg heeft

voorbeeld 1: I have played football for 4 years now.
Voorbeeld 2: We have worked in a group before.

Slide 10 - Slide

Signaalwoorden
FYNEJAS
FOR, YET, NEVER, EVER, Just, Already & Since.

Slide 11 - Slide

Present perfect
vorm
Have/has+ voltooid deelwoord (verledentijd van een woord).
--> ''has'' alleen bij He/She/It

voorbeeldzin:
I have played football for 4 years now.

Slide 12 - Slide

Present perfect in de volgende zin:
I feel really fit, although I_______ for 24 hours (to study).
A
am studying
B
have studied
C
have study
D
has studied

Slide 13 - Quiz

Onregelmatige werkwoorden
Achterin je boek

Slide 14 - Slide

Present perfect in de volgende zin:
She_____ upset for days (to be).
A
have been
B
is been
C
has been
D
is be

Slide 15 - Quiz

Nu mag je de opdrachten maken
page 43
Exercises 51/52/53

Slide 16 - Slide