Ontbrandingstemperatuur= verschillend per brandstof
Slide 5 - Slide
Waarom verbranding?
Vrijkomen van energie;
Warmte,
Beweging,
Vuilverbranding
Slide 6 - Slide
Verbrandingsverschijnselen
Vlam = hoeveelheid gloeiend gas
Vonken = kleine vaste gloeiende deeltjes die wegspringen of met hete rook omhoogstijgen
Rook = zeer fijn verdeelde vaste deeltjes die NIET gloeien (niet heet genoeg)
Asresten = vrijgekomen vaste stoffen die GEEN rook of vonken vormen
Slide 7 - Slide
Leerdoelen check
Ken je de drie voorwaarden voor een brand?
Kun je een paar verbrandingsverschijnselen opnoemen?
Slide 8 - Slide
H3 Verbrandingen
§3.1 Verbrandingsreacties
§3.2 Brand blussen
§3.3 Rekenen aan verbrandingsreacties
§3.4 Volledige en onvolledige verbrandingen
§3.5 Brandstoffen en milieuvervuiling
§3.6 Reactiesnelheid
Slide 9 - Slide
Leerdoelen
Na deze les weet je wat een explosie is.
Je kent een paar manieren om een brand te blussen.
Je weet bij een blusmanier welk voorwaarde er wordt weggehaald.
Je (her)kent de pictogrammen voor explosief en licht ontvlambaar.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Brand en explosie
Brand = ongecontroleerde verbrandingsreactie
Explosie = een zeer snelle en hevige verbrandingsreactie (vaak gevolgd door brand)
Brand blussen
Afkoelen tot onder ontbrandingstemperatuur
Brandstof weghalen
Aanvoer zuurstof afsluiten
Slide 12 - Slide
Leerdoelen check
Wat is een explosie?
Noem eens een paar manieren op om een brand te blussen?
Welk voorwaarde wordt er bij elke manier weggehaald?
Hoe zien de pictogrammen voor explosief en licht ontvlambaar eruit?
Slide 13 - Slide
H3 Verbrandingen
§3.1 Verbrandingsreacties
§3.2 Brand blussen
§3.3 Rekenen aanverbrandingsreacties
§3.4 Volledige en onvolledige verbrandingen
§3.5 Brandstoffen en milieuvervuiling
§3.6 Reactiesnelheid
Slide 14 - Slide
Leerdoelen
Na deze les kun jij de massaverhouding tussen een brandstof en zuurstof uitrekenen.
Na deze les kun jij bij een verbranding uitrekenen welk beginstof in overmaat is, zuurstof of de brandstof.
Slide 15 - Slide
Bij een verbrandingsreactie reageren de brandstof en zuurstof in een vaste massaverhouding.
Overmaat = een gedeelte van een beginstof blijft na afloop van de reactie over.
Een overmaat aan zuurstof is geen probleem, dit mengt zich met de lucht.
Een overmaat van een andere stof is meestal ongewenst > het reactieproduct is GEEN zuivere stof!
Slide 16 - Slide
Stoffen reageren altijd in een bepaalde verhouding met elkaar > zie coëfficiëntgetallen in de reactievergelijking.
Reactievergelijking
Massaverhouding uitrekenen met gegevens uit reactievergelijking: - verschillende atoommassa's noteren (BiNaS tabel 33 of 34) - reken nu de totale massa uit van de verschillende moleculen Let op de indexgetallen én de coëfficiëntgetallen > massa staat in ... u - Deze massa in Units kun je nu vervangen voor een andere massa-eenheid bijvoorbeeld gram (g) - Bedenk!! : Massa vóór de reactie = massa na de reactie
Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel
Weet je nog?
H2.4
Slide 17 - Slide
Overschot uitrekenen
Je hebt 60 gram magnesium en 45 gram zuurstof. Wat is het overschot?
Slide 18 - Slide
Overschot uitrekenen
Je hebt 60 gram magnesium en 45 gram zuurstof. Wat is het overschot?
RV: Mg (s) + O2 (g) MgO (s)
Slide 19 - Slide
Overschot uitrekenen
Je hebt 60 gram magnesium en 45 gram zuurstof. Wat is het overschot?
RV: 2 Mg (s) + O2 (g) 2 MgO (s)
Slide 20 - Slide
Overschot uitrekenen
Je hebt 60 gram magnesium en 45 gram zuurstof. Wat is het overschot?
RV: 2 Mg (s) + O2 (g) 2 MgO (s)
MV: 49 u + 32 u 81 u
49 g + 32 g 81 g
Slide 21 - Slide
Overschot uitrekenen
Je hebt 60 gram magnesium en 45 gram zuurstof. Wat is het overschot?
Er is maar 39 gram zuurstof nodig.
Er is dus 45 gram - 39 gram = 6 gram zuurstof overschot.
RV: 2 Mg (s) + O2 (g) 2 MgO (s)
MV: 49 u + 32 u 81 u
49 g + 32 g 81 g
Slide 22 - Slide
Leerdoelen check
Na deze les kun jij de massaverhouding tussen een brandstof en zuurstof uitrekenen.
Na deze les kun jij bij een verbranding uitrekenen welk beginstof in overmaat is, zuurstof of de brandstof.
Slide 23 - Slide
H3 Verbrandingen
§3.1 Verbrandingsreacties
§3.2 Brand blussen
§3.3 Rekenen aan verbrandingsreacties
§3.4 Volledige en onvolledige verbrandingen
§3.5 Brandstoffen en milieuvervuiling
§3.6 Reactiesnelheid
Slide 24 - Slide
Leerdoelen
Na deze ken jij de verschillen tussen een volledige- en onvolledige verbranding.
Na deze les weet jij wat een reagens is.
Je weet wat je met helder kalkwater aantoont en wat je hierbij waarneemt.
Je weet wat je met wit kopersulfaat aantoont en wat je hierbij waarneemt.
Slide 25 - Slide
De hoeveelheid van een vaste stof wordt bijv. gegeven in gram (g) of kilogram (kg)= massahoeveelheid.
Reken een volumehoeveelheid altijd eerst om naar een massahoeveelheid.
Vloeistoffen en gassen worden meestal gegeven in bijv. mL of dm3 = volumehoeveelheid.
Slide 26 - Slide
Aardgas
Aardgas = mengsel dat bestaat uit methaan (80%) en stikstof.
Aardgas verbranden
Methaan = CH4
Bij volledige verbranding ontstaat CO2 (g), H2O (g) en energie.
Brandbare stof
Kleur- en geurloos
Slide 27 - Slide
In methaanmoleculen is energie opgeslagen = chemische energie
Aardgas verbranden
CH4(g) + 2 O2(g) CO2 (g) + 2 H2O (g)
Wordt niet weergegeven in de reactievergelijking!
die kan worden
omgezet in licht & warmte
Slide 28 - Slide
Oxidatie = reactie tussen zuurstof en een andere stof
Bij een verbranding ontstaan zuurstofverbindingen = oxiden. Bij een volledige verbranding, dus met voldoende zuurstof ontstaan oxiden van de elementen (de atoomsoorten) in de brandstof.
In Methaan (CH4) zitten C en H
Na verbranding CO2 en H2O
Koper > koperoxide
Magnesium > magnesiumoxide
Slide 29 - Slide
Aantonen verbrandingsprod.
Reagens= stof die een andere stof zichtbaar maakt
Water maakt wit kopersulfaat blauw
Water maakt witte custard geel
Koolstofdioxide maakt helder kalkwatertroebel
Producten zijn niet altijd te zien. Denk aan waterdamp en koolstofdioxide. Je kunt ze wel aantonen.
Slide 30 - Slide
Ook (zuivere) zuurstof kun je aantonen; een gloeiende houtspaander gaat feller branden/gloeien als hij in contact komt met veel (zuivere) zuurstof.
Een gloeiende houtspaander is een reagens op zuivere zuurstof.
Weet je nog?
H2.2
Slide 31 - Slide
Onvolledige verbranding
Volledige verbranding
voldoende zuurstof
Onvolledige verbranding
Onvoldoende zuurstof
Andere reactieproducten
Zeer giftig gas!
Slide 32 - Slide
Leerdoelen check
Wat zijn ook alweer de verschillen tussen een volledige- en onvolledige verbranding?
Omschrijf in je eigen woorden wat een reagens is.
Wat toon je aan met helder kalkwater? Wat zal je hierbij waarnemen?
Wat toon je aan met wit kopersulfaat? Wat zal je hierbij waarnemen?
Slide 33 - Slide
H3 Verbrandingen
§3.1 Verbrandingsreacties
§3.2 Brand blussen
§3.3 Rekenen aan verbrandingsreacties
§3.4 Volledige en onvolledige verbrandingen
§3.5 Brandstoffen en milieuvervuiling
§3.6 Reactiesnelheid
Slide 34 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat koolwaterstoffen zijn.
Je weet hoe en door welke stoffen versterkt broeikaseffect wordt veroorzaakt.
Je weet welke stoffen zure regen en smog veroorzaken.
Je kent de functie van de ozonlaag en kent de stoffen die de ozonlaag kapot maken.
Slide 35 - Slide
Fossiele brandstoffen
Steenkool opwekken energie (NL), wordt voor verbranding gezuiverd; cokes.
Aardolie(koolwaterstof) brandstoffen & grondstoffen voor chemische industrie.
Nadeel: er komen veel schadelijke stoffen vrij
Milieuschade door vrijkomen CO2, SO2, NO en NO2:
versterkt broeikaseffect, zure regen en smogvorming
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Video
Slide 38 - Video
Ammoniak
Ammoniak komt voor in mest.
In de bodem wordt het door bacteriën gebruikt als grondstof en omgezet in Salpeterzuur.
verzuring van de bodem
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
CFK's
Ozon komt voor in de ozonlaag, die zich hoog in de dampkring rondom de aarde bevindt.
Ozonlaag absorbeert schadelijke straling van de zon.
Cfk's = stoffen die bestaan uit de elementen chloor, fluor en koolstof.
In de jaren '79-'80 gebruikt in o.a. koelkasten.
veroorzaken gat in de ozonlaag
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Video
H3 Verbrandingen
§3.1 Verbrandingsreacties
§3.2 Brand blussen
§3.3 Rekenen aan verbrandingsreacties
§3.4 Volledige en onvolledige verbrandingen
§3.5 Brandstoffen en milieuvervuiling
§3.6 Reactiesnelheid
Slide 43 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat langzame reacties zijn, je kunt ook een voorbeeld opnoemen.
Je (her)kent de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden.