Quadraam
Ruimte voor talent

Oefen quiz H3 meerkeuzen

Oefen quiz
Maak de quiz, de antwoorden controleer jij zelf automatisch. 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefen quiz
Maak de quiz, de antwoorden controleer jij zelf automatisch. 

Slide 1 - Slide

Wie moest de opvolger worden van Napoleon?
A
Zijn dochter
B
Zijn zoon
C
Iemand die hij had aangewezen
D
Dat maakte hem niet uit

Slide 2 - Quiz

Zet de zinnen over Napoleon in de juiste tijdsvolgorde
Napoleon verovert grote delen van Europa
Napoleon pleegt staatsgreep
Napoleon kroont zichzelf tot keizer
Napoleon verslagen bij Waterloo

Slide 3 - Drag question

Welke staatsvorm?

- Keizer Napoleon
A
Koninkrijk
B
Keizerrijk
C
Republiek

Slide 4 - Quiz

Welke staatsvorm?

- Napoleon pleegt een staatsgreep
A
Keizerrijk
B
Republiek
C
Dictatuur

Slide 5 - Quiz

Hoe heet de broer van Napoleon die Nederland bestuurde?
A
Lodewijk Napoleon
B
Karel Napoleon
C
Willem Napoleon
D
Napoleon II

Slide 6 - Quiz

Wat was de naam van de eerste koning van het Koninkrijk der Nederlanden?
A
Koning Willem I
B
Koning Napoleon
C
Koning Willem II
D
Koning Lodewijk

Slide 7 - Quiz

Wat is de burgerlijke stand?
A
Onderdeel van de overheid dat vastlegt welke burgers zijn geboren, getrouwd en overleden
B
Een document met daarin alle wetten van een land
C
Vorm van een standensamenleving, geestelijkheid, adel en de gewone burgers
D
Vorm van oorlogsvoering waarbij Napoleon ook burgers inzette

Slide 8 - Quiz

Wanneer ging Napoleon richting Rusland?
A
1804
B
1810
C
1812
D
1815

Slide 9 - Quiz

Waar wordt Napoleon definitief verslagen?
A
Waterloo
B
Moskou
C
Brussel
D
Parijs

Slide 10 - Quiz

Wat was Napoleon voordat hij koning van Frankrijk werd?
A
Minister
B
Legeraanvoeder
C
Kunstenaar
D
Eigenaar van de snoepjesfabriek 'Napoleon'

Slide 11 - Quiz

Wat was de Code Napoleon
A
Een gedragscode
B
Een oorlogsverslag
C
Een geheime taal
D
Een wetboek

Slide 12 - Quiz

Welke veldtocht werd Napoleon fataal?
A
Die naar Engeland
B
Die naar Frankrijk
C
Die naar Italië
D
Die naar Rusland

Slide 13 - Quiz

Wanneer veranderde de naam 'Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden'?
A
1648, na de Nederlandse Opstand
B
1787, toen de patriotten verschillende steden aanvielen
C
1795, toen met hulp van de Fransen de stadhouder werd verdreven

Slide 14 - Quiz

Welke techniek gebruikten de Russen bij de inval door Napoleon?
A
De techniek van de verschroeide aarde
B
De guerrillatechniek
C
De boobytraptechniek
D
De knijptangtechniek

Slide 15 - Quiz

Uit welke stand kwam de leiding van het leger?

Slide 16 - Open question

Wat is een 'republiek'?
A
Land zonder koning
B
Land met een koning

Slide 17 - Quiz

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793

Slide 18 - Quiz

Armoede was geen oorzaak van de Franse Revolutie
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 19 - Quiz

De bestorming van de Bastille was het begin van de Franse revolutie!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Juist of Onjuist?
Een van de gevolgen van de Franse revolutie was de afschaffing van de standenmaatschappij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Op welke datum herdenkt Frankrijk jaarlijks de Franse revolutie?
A
14 juli
B
27 april
C
4 januari
D
9 november

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je de situatie op het plaatje hiernaast?
A
Machtspiramide
B
Middeleeuwse bestuurorganisatie
C
Ridderorde
D
Standensamenleving

Slide 23 - Quiz

Op de afbeelding zie je de onthoofding van Robespierre. Hij was één van de velen die de dood vonden

In welke periode vond deze gebeurtenis plaats?
A
de periode waarin in Frankrijk een absolute vorst aan de macht was.
B
Tijdens de regering van Lodewijk XVI.
C
Tijdens de Terreur.

Slide 24 - Quiz