20-1-22 mavo 3 les 1 week 4 dt 3

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Les 2 week 4 mavo 3 dt 3

Deze les:

Woordenlijst Seite 128 en Landeskunde opdracht 46

Doelen deze les:

- Je oefent met de woorden uit de woordenlijst

- Je oefent voor spreekvaardigheid (Mondeling!) met woordjes en opdrachten

- Uitleg en oefenen NAAR

- Kontrollieren WWW

-Text 44 lesen!

Text 44!

https:

Ik lees de tekst helemaal door en stel af en toe spontaan een vraag zoals ik in de klas zou doen, dan wil ik graag de microfoon aan en antwoord. Mijn check om te zien of ze er nog zijn en meedoen.

Uitleg!

Kijk het volgende filmpje.

Mondeling MAVO 3:

- Maak een fimpje waarbij jij in beeld bent. 

- Je neemt een boodschap voor jouw Duitse vriend(in) op waarin je vertelt hoe hij of zij vanaf het station tot jouw huis moet lopen

- Breng het vrolijk, met een begroeting enzo :)

- Je bent in beeld! Je kijkt in de camera en doet het uit je hoofd. 

- Liever samen? Dat mag ook. Spreek af met een vriend of vriendin, of vraag een huisgenoot. Let op: JIJ moet de weg vertellen! 

Eisen wbt aantal zinnen zijn er niet maar doe het uitgebreid en duidelijk. Du schaffst das!!!

HULP: Seite 113, 128, 131! 

Pak nu je Lernliste erbij (Kapitel 3, Seite 128)

Je krijgt een aantal vragen die je met behulp van je Lernliste kunt beantwoorden. Bij de open vragen vul je het Duitse woord in.

Let op het lidwoord en enkelvoud/meervoud!

Was findet man nicht am Bahnhof?

1. der Zug
2. das Gleis
3. der Kreisverkehr
4. das Ticket

Was hat nichts mit Wasser zu tun?

1. die Ampel
2. die Brücke
3. das Schiff

Was hat nichts mit fortbewegen zu tun?

1. zu Fuß gehen
2. Rad fahren
3. fliegen
4. suchen

de plattegrond

oversteken

de metro

Nu even aan het werk:

- mondeling maken

- werkblad WWW afmaken

- werkboek Kapitel 3

Richtig oder falsch?
Die Ampel ist grün, ich kann weiterfahren.

1. richtig
2. falsch

richtig oder falsch?
Ich fliege mit der Straßenbahn nach Hause.

1. richtig
2. falsch

richtig oder falsch?
Der Bus fährt auf dem Gehweg.

1. richtig
2. falsch

Weet je nog?

 

ZU NACH IN

Nu jij!

Vertaal:
Wij vliegen naar Italie.

Vertaal:
Vlieg jij naar Zwitserland?

Vertaal:
Ik ga naar school.

Doelen behaald?

Je oefent met de woorden uit de woordenlijst

- Je oefent voor spreekvaardigheid (Mondeling!) met woordjes en opdrachten

- Kontrollieren WWW

-Naar in het Duits

-Text 44 lesen!