Quiz!
De plek met alleen maar quizzen!

Rekenquiz klas 3

Rekenquiz 
ck3a
1 / 23
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenquiz 
ck3a

Slide 1 - Slide

Simon koopt een waveboard van 89,99 en een boek van 4,99. Hij betaalt met 100 euro. Hoeveel krijgt hij terug?
A
4,15 euro
B
7,06
C
5,05
D
5,02

Slide 2 - Quiz

Boer Kevin heeft 60 dieren. 1/4 deel (een kwart) daarvan zijn geiten. Hoeveel geiten heeft boer Kevin?
A
25
B
12
C
5
D
15

Slide 3 - Quiz

De wekker van Noortje staat op 6:51. Om 7 uur gaat het alarm. Hoeveel minuten kan ze nog slapen?
A
9 min
B
59 min
C
1 uur
D
19 min

Slide 4 - Quiz

Mijnheer de Wit heeft op de bank 10.016 euro. Hij koopt een cadeautje voor 9 euro. Hoeveel geld heeft hij dan nog over?
A
1.007 euro
B
1.019 euro
C
10.007 euro
D
10.015 euro

Slide 5 - Quiz

Valentijn heeft 1075 spaarzegels, Hugo heeft 1125 spaarzegels. Hoeveel spaarzegels moet Hugo aan Valentijn geven om allebei precies evenveel te hebben?
A
37
B
175
C
40
D
25

Slide 6 - Quiz

Feline en Iris maken een fietstocht. Ze fietsen ongeveer 16 kilometer per uur. Hoeveel kilometer hebben ze gefiets na 1/2 uur fietsen?
A
32
B
16
C
8
D
4

Slide 7 - Quiz

Een reep chocolade heeft 8 blokjes. Ecrin eet 4/8 deel op. Hoeveel blokjes blijven er nog over?
A
4 blokjes
B
5,8 blokjes
C
6 blokjes
D
4/8 blokjes

Slide 8 - Quiz

Norah spaart voor een nieuwe saxofoon. Ze heeft al 469 euro gespaard. De saxofoon kost 1045 euro. Hoeveel euro moet ze nog sparen?
A
576
B
676
C
545
D
546

Slide 9 - Quiz

wat is het grootste getal
A
6 miljoen
B
7.000.000.000

Slide 10 - Quiz

wat is het grootste getal
A
een half miljoen
B
400.000

Slide 11 - Quiz

Welk getal ligt het dichtst bij 1.255.976?
A
1.260.000
B
1.256.200
C
1.255.550

Slide 12 - Quiz

Welk getal ligt het dichtst bij 2.010.099?
A
2.050.000
B
1.900.000
C
1.990.000

Slide 13 - Quiz

Fenna heeft een folderwijk en verdient iedere week 36 euro. Ze spaart steeds de helft van haar verdiende geld. Hoeveel weken moet ze sparen voor ze 180 euro gespaard heeft?
A
16 weken
B
10 weken
C
15 weken
D
5 weken

Slide 14 - Quiz

Reken handig:
35x8=
(Denk aan verdubbelen/halveren)
A
140
B
280
C
360
D
400

Slide 15 - Quiz

Bjorn meet de omtrek van zijn vaders tuin. De tuin van vader is 6m bij 4m. Wat moet Bjorn doen om de "omtrek" van de tuin uit te rekenen?
A
6+4
B
6+6+4+4
C
6x4
D
6:4

Slide 16 - Quiz

Rond af op 2 decimalen
6,139
A
6,1
B
6,13
C
6,14

Slide 17 - Quiz

Rond af op 2 decimalen 4,09712
A
4,09
B
4,10
C
4,1

Slide 18 - Quiz

Reken handig:
180:6=
A
2
B
5
C
12
D
20

Slide 19 - Quiz

Jan koopt 3 kg pinda's op de markt. 1 kg kost €1,50. Wat moet hij betalen?
A
€4,50
B
€3,00
C
€12,00
D
€9,00

Slide 20 - Quiz

Ian heeft €350,- op zijn spaarrekening. Hij spaart €20'- per week. Hoeveel staat er na 5 weken op zijn rekening?
A
€400
B
€460
C
€450
D
€500

Slide 21 - Quiz

Wat is het volgende getal in de reeks?
3,6,9,12,15
A
18
B
19
C
20
D
21

Slide 22 - Quiz

Een huis is 5 meter lang en 10 meter breedt, wat is de "oppervlakte" van het huis?
A
5 m2
B
20 m2
C
15 m2
D
50 m2

Slide 23 - Quiz