What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Quiz!
De plek met alleen maar quizzen!
menu
Lessons
Search
Quiz!
Frans
Bezittelijk Voornaamwoord Frans Quiz
Bezittelijk Voornaamwoord Frans Quiz
m - v- mv ?
Kijk naar het zelfstandig
naamwoord ACHTER het
bezittelijk voornaamwoord!
J'habit ici, voilà ......
maison
.
bezittelijk voornaamwoord
mannelijk vrouwelijk meervoud
mijn
mon ma mes
jouw
ton ta tes
zijn
son sa ses
haar
son sa ses
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
m - v- mv ?
Kijk naar het zelfstandig
naamwoord ACHTER het
bezittelijk voornaamwoord!
J'habit ici, voilà ......
maison
.
bezittelijk voornaamwoord
mannelijk vrouwelijk meervoud
mijn
mon ma mes
jouw
ton ta tes
zijn
son sa ses
haar
son sa ses
Slide 1 - Slide
m - v - mv ?
Hoe pak je het aan?
Regarde, c'est .......
copine
. (mijn)
Slide 2 - Slide
m - v - mv ?
Kijk naar het zelfstandig naamwoord
ACHTER
het bezittelijk voornaamwoord.
Regarde, c'est
ma
copine. (mijn)
Slide 3 - Slide
ATTENTION!
let op met woorden die met een KLINKER beginnen
vrouwelijk enkelvoud:
amie
/ vriendin
école
/ school
adresse
/ adres
Slide 4 - Slide
ATTENTION!
je kunt MA - TA - SA niet gebruiken
voor een klinker of stomme h
ma amie >
mon ami
ma école >
mon école
ma adresse >
mon adresse
Slide 5 - Slide
Hoe vertaal je:
"mijn kinderen"?
A
mon enfant
B
ma enfant
C
mes enfants
D
tes enfants
Slide 6 - Quiz
Hoe vertaal je:
"mijn nichtje"
A
ma soeur
B
mon cousine
C
la cousine
D
ma cousine
Slide 7 - Quiz
Hoe vertaal je:
"zijn opa"?
A
son père
B
son grand-père
C
sa grand-père
D
ses grand-père
Slide 8 - Quiz
Hoe vertaal je:
"zijn oma"?
A
sa grand-mère
B
son grand-mère
C
ta grand-mère
D
la grand-mère
Slide 9 - Quiz
Hoe vertaal je:
"jouw familie"?
A
ton famille
B
ta famille
C
tes familles
D
la famille
Slide 10 - Quiz
Quelle est ... adresse? (v)
Wat is jouw adres?
A
ton
B
ta
C
tes
Slide 11 - Quiz
Il est ... grand-père?
(jouw)
Slide 12 - Open question
Tu connais .... cousines?
(zijn)
Slide 13 - Open question
Je parle avec ... frère.
(haar)
Slide 14 - Open question