Sluit de les af door een aantal partijen te vragen hun manifest voor te lezen en de bijbehorende standpunten. De rest van de groep kan hierop reageren. Zijn klasgenoten het echt oneens? Vraag dan naar hun manifest en standpunten! Bepaal zelf of je elk groepje aan het woord wilt laten of maar een aantal programma’s uitlicht.
Je kunt de les afsluiten met een aantal reflectievragen.
Maak eventueel gebruik van onderstaande voorbeelden:
Proces:
Wat vonden jullie ervan?
Was het moeilijk?
Heb je verrassende standpunten van je klasgenoten gehoord?
Hebben jullie misschien al een rolverdeling binnen jullie partij ontdekt?
Wie is er bijvoorbeeld minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap? En wie de minister van Financiën?
Inhoud:
Waarom zijn de Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen belangrijk?
Zou je gaan stemmen als je 18 bent?
Heb je het idee dat we in Nederland in een democratie leven?
Zou je zelf statenlid willen zijn? Waarvan? Wat zouden je standpunten zijn?
Ken je de namen van partijen in Nederland en waar ze voor staan?
Zou je dat uitzoeken als je kiesrecht hebt? Waarom wel/niet?
Weet je nu wat een coalitie is?
Weet je nu wat de provinciale staten zijn?
Weet je nu wat statenleden zijn?
Weet je nu wat een kabinet is?
Weet je nu wat een regering is?
Weet je nu wat de waterschapsverkiezingen zijn?
MEER POLITIEK?
TIP - Wil je de studenten ook echt laten stemmen? Geef de studenten dan op een ander moment in de week een stembiljet met de namen van jullie partijen. Laat ze anoniem aankruisen welke partij en -lid hun voorkeur heeft. De partij met de meeste stemmen mag bepalen met welke groepjes ze een coalitie willen vormen. Let op: het aantal studenten in de coalitie moet de meerderheid van de klas zijn! De rest voert oppositie. Laat de coalitie een week lang klassenregels bepalen die passen bij hun standpunten.
Voorbeeld:
Is ‘Groen Gewoon Doen’ aan de macht, dan gaat de kachel uit en wordt afval gescheiden.