Les week 4 (LE6)

Les week 4 LE 6
Omgaan met pijn
Pijn (registratie)
Postoperatieve controles + activiteitenplan
Wondplan.. wat staat daarin.
Infectie + nabloeding

1 / 27
next
Slide 1: Slide
LessonUpMiddelbare schoolBasisschoolPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsHBOWOBeroepsopleiding

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Les week 4 LE 6
Omgaan met pijn
Pijn (registratie)
Postoperatieve controles + activiteitenplan
Wondplan.. wat staat daarin.
Infectie + nabloeding

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Nociceptieve pijn
wordt veroorzaakt door alle weefselbeschadiging waarbij de nociceptoren geprikkeld worden. Onder de stofjes die de nociceptoren prikkelen zijn prostaglandines. De prostaglandines worden geremd door NSAIDs en paracetamol.
Neuropathische pijn
wordt veroorzaakt doordat de zenuwbanen zelf beschadigd zijn. De zenuwbanen kunnen dan zelfs spontaan seintjes afgeven naar het ruggenmerg. Deze pijn wordt ervaren als hevig, schietend, elektrisch en branderig.
Viscerale pijn
 Is sprake van beschadiging van het weefsel van organen en is er bij holle organen vaak sprake van koliekpijnen. Deze zijn aanvalsgewijs, diep en knijpend. (bijvoorbeeld galblaas)
Vasculaire pijn
Als de bloedvoorziening verstoord is, krijgen alle weefsels in dat gebied zuurstofgebrek en raken hierdoor beschadigd. Er ontstaat zowel nociceptieve als neuropathische pijn met de eigen verschijnselen.
Oncologische pijn
Omdat maligne tumoren met hun infiltratieve groei zich niet houden aan de natuurlijke grenzen van een orgaan, kunnen allerlei weefsels en zenuwbanen worden beschadigd. De verschijnselen bij oncologische pijn zijn dan ook van nociceptieve, neuropathische, of viscerale aard.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

PIJN... wat zie je?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen van (te veel pijn)

A
Obstipatie
B
Verhoogde kans pneumonie
C
Zuurstofpercentage in het bloed te laag voor optimaal herstel
D
meer kans op Ontstekingen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Gevolgen van (te veel) pijn

A
Onder invloed van stresshormonen ontstaat tachycardie, hypertensie en tachypneu
B
Problemen met de mictie
C
Langer herstel/ langere ligduur
D
Spierzwakte / spierafbraak

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

75 % van de zorgvragers ervaart na de operatie matige tot ernstige pijn.
KLOPT
KLOPT NIET

Slide 7 - Poll

This item has no instructions

Pijngedrag
  • Het gedrag waarmee en de manier waarop pijn geuit wordt, de mate waarin pijn beleefd wordt, is in iedere cultuur anders.
  •  Het is belangrijk om jouw eigen uitgangspunten even los te laten en na te vragen of jouw observaties correct zijn.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Met welke methodes kan je pijn objectief meten?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Bij pijnbehandeling wordt ernaar gestreefd om de VAS-/NRS-score op 4 of lager te houden op momenten van diep doorademen, hoesten of bewegen. Hiervoor zijn er verschillende medicinale mogelijkheden. De behandeling begint bij de premedicatie. Afhankelijk van de soort ingreep wordt postoperatief bepaald op welke trede van de pijnladder pijnstillers voorgeschreven worden. Bij de grotere operaties is het gebruikelijk om regelmatig opioïden toe te dienen in de eerste postoperatieve periode. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke toedieningsvormen van medicatie ken jij?

Slide 12 - Mind map

Is de zorgvrager misselijk.. kies dan voor.....

maagklachten bij NSAID's
Obsitipatie door opiaten
Misselijk door opiaten
urineretentie bij epidurale kath
gevoel in de benen/mobiliseren
Voordat ik medicatie ga geven, controleer ik eerst de
A
regel van 5
B
regel van 8
C
regel van 9
D
Medicatie verificatie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

1

Slide 14 - Video

Wie mag er allemaal op de pomp drukken?
Co-analgetica
Bij zorgvragers met pijn zijn er vaak meerdere (psychische) factoren die meespelen bij de pijnbeleving, bijvoorbeeld angst, stress, verdriet, rouw, ongemak en slapeloosheid. Deze factoren kunnen ertoe bijdragen dat de pijnpoort verder opengaat en meer prikkels doorlaat. Directe pijnstillers alleen kunnen de pijn dan niet voldoende onder controle houden. Coanalgetica kunnen in dat geval meehelpen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

01:44
Hoe vaak mag je op de PCA pomp drukken?
A
Onbeperkt
B
Alleen als het lampje brand
C
3 x per dag
D
ieder uur

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Aan wat voor soort medicatie denk jij bij COANALGETICA?

Slide 17 - Mind map

Coanalgetica zijn bijvoorbeeld angstremmende medicijnen, slaapmiddelen, anti-epileptica en neuroleptica. Deze medicijnen werken dus niet rechtstreeks op de pijn in, maar ondersteunen de pijnstillers.
Waar denk jij aan bij niet medicinale pijnbestrijding?

Slide 18 - Mind map

  • Voor de verpleegkundige is een belangrijke taak weggelegd om de zorgvrager te helpen ontspannen. Een ontspannen zorgvrager ervaart in het algemeen minder pijn omdat met de ontspanning ook de spierspanning afneemt. De meest voor de hand liggende zaken zijn afleiding door bezoek, humor, muziek of hobby’s. Daarnaast is er nog een aantal andere niet-medicinale pijnbehandelingen, die volgen hieronder.
  • Begeleiding
  • Houding en ligging
  • Ademhaling
  • Comfort en rust
Mevrouw Derksen is 76 jaar en heeft vandaag een nieuwe heup gekregen. Zij is bekend met COPD en hypertensie. Mevrouw gebruikt hiervoor zo nodig ventolin en perindopril 5mg 1 x1. Heeft nog niet eerder een operatie ondergaan. Jij haalt mevrouw zo op van de recovery, tijdens de overdracht krijg je de volgende gegevens door:
• OK is goed verlopen
• Heeft 200 ml bloedverlies gehad.
• Tijdens de OK heeft mevrouw 1500 ml NACL/GLUC toegediend gekregen.
• De wond heeft iets nagebloed en is afgetekend op de pleister
• Mevrouw is nog suf en krijgt 2 ltr O2 toegediend
• Mevrouw heeft een CAD
• RR 110/70 P 84 T 37.2 SAT 94% met 2 ltr o2
• Opdracht behandelend arts:
• 2ltr nacl/gluc per 24 uur
• 02 stoppen als saturatie boven 97% is en mevrouw goed aanspreekbaar.
• 1e dag post OK CAD verwijderen
• 1e dag post OK fysio in consult
Wat zet jij in het activiteitenplan en wat zou jij nog willen weten van de arts?
TIP: Denk ook aan hoe vaak jij de controles uitvoert, is dat 1 x per uur? Of vaker/minder?


Mevrouw Derksen is 76 jaar en heeft vandaag een nieuwe heup gekregen. Zij is bekend met COPD, gebruikt hiervoor zo nodig salbutamol. Daarnaast perindopril 5mg 1 x1 (toedieningstijdstip 17:00) vanwege hypertensie. Heeft nog niet eerder een operatie ondergaan. Jij haalt mevrouw samen met je collega om 13:30 op van de recovery, tijdens de overdracht krijg je de volgende gegevens door:




timer
10:00
Casus mevrouw Derksen.
Beschrijf samen met 2-3 medestudenten wat jij in het verpleegplan/activiteitenplan zou zetten. Casus en informatie krijgen jullie uitgedeeld

Slide 19 - Slide

Nabespreken door studenten wisselend het woord te geven.

Ook positieve en negatieve vochtbalans bespreken.
Bij terugkomst op de afdeling zie jij dat de pleister helemaal doorbloed is. Wat doe jij?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Jij signaleert op dag 3 dat de wondranden rood zijn, bij de hechtingen is pus zichtbaar en mevrouw heeft een temp van 38.2. Wat doe jij?

Slide 21 - Mind map

Arts informeren
Zo nodig wondkweek?
daarna reinigen wond en opnieuw verbinden
Start antibiotica?


Wondplan, wat staat daar in?
  • Om de wondzorg zo goed mogelijk te laten verlopen, is het belangrijk dat er een duidelijk wondplan is waarin de uit te voeren wondzorg precies beschreven staat.
  • Hoe vaak je het verband moet verwisselen
  • Spoelen wond?
  • Met welk materiaal dek je wond af
  • Wie verantwoordelijk is voor het opstellen en bijstellen van het wondplan. 
  • Alle verpleegkundigen en/of verzorgenden voeren de wondzorg volgens het wondplan uit. 
  • Tot slot moeten alle personen die bij de zorg betrokken zijn dezelfde terminologie gebruiken bij het rapporteren over de wond. Dit voorkomt verwarring en mogelijke fouten.

Slide 22 - Slide

Bij complexe wonden bepaalt een arts, wondconsulent of verpleegkundig specialist het wondplan. Bij niet-complexe wonden kun jij als verpleegkundige het wondplan opstellen.
voorbeeld wondplan

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Volgende les
Kennis check verpleegkunde
Eventuele vragen/hulp verpleegdossier

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

PES

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions