What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Rijn IJssel
Visit the website
‹
Return to search
VTH Oefenquiz
Oefenquiz Medicijnen en voorbehouden handelingen
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Verzorging
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefenquiz Medicijnen en voorbehouden handelingen
Slide 1 - Slide
Wat betekent de afkorting BIG
Slide 2 - Open question
Wie valt er niet onder het tuchtrecht?
A
Verpleegkundigen
B
Artsen
C
Verzorgende IG
Slide 3 - Quiz
Hoe wordt je bekwaam? Door middel van......
Slide 4 - Open question
Wat is de belangrijkste doelstelling van de wet BIG?
Slide 5 - Open question
Wat zijn voorbehouden handelingen?
Slide 6 - Open question
Stap 4
Stap 3
Stap 2
Stap 1
Zwak opoid met NSAID of Paracetamol
Sterk opoid per injectie
NSAID of Paracetamol
Sterk opoid oraal of per pleister
Slide 7 - Drag question
Diuretica is een
A
Slaapmiddel
B
Laxeermiddel
C
Ontwateringsmiddel
D
Pijnstillend middel
Slide 8 - Quiz
Bijwerkingen die bij veel medicijnen voorkomen zijn...
A
Misselijkheid, braken, diarree en obstipatie
B
Slaperigheid, misselijkheid, diarree en braken
C
Hoesten, buikpijn en misselijkheid
Slide 9 - Quiz
Dit medicijn heeft een groeiremmende of een dodende werking op ziekmakende micro-organismen
A
Analgetica
B
Antibiotica
C
Anticoagulantia
D
Anti-epileptica
Slide 10 - Quiz
Een medicijn heeft de naam valium. Dit is de ....
A
Handelsnaam
B
Stofnaam
C
Soortnaam
Slide 11 - Quiz
Bij profylactische therapie wordt de......
A
Oorzaak van de ziekte aangepakt
B
Verschijnselen vermindert of verdwijnen
C
Tekorten aangevuld
D
Wordt het ontstaan van een ziekte voorkomen
Slide 12 - Quiz
Wanneer iemand geestelijk en lichamelijk afhankelijk wordt van een medicijn spreken we van
A
Resistentie
B
Cumulatie
C
Verslaving
D
Gewenning
Slide 13 - Quiz
Dit is een rond tablet met een glad laagje eromheen
A
Bruistablet
B
Dragee
C
Capsule
D
Zetpil
Slide 14 - Quiz
Waarvoor wordt cytostatica gebruikt als medicijn?
A
Tegen ontstekingen
B
Urine productie bevorderen
C
Bij vormen van kanker
Slide 15 - Quiz
Pijnstillend middel
Antitrombosemiddel
Slaapmiddel
Hypnotica
Anticoagulantia
Analgetica
Slide 16 - Drag question
Van welke factoren is de werking van een geneesmiddel afhankelijk?
Slide 17 - Open question
Wanneer medicijnen buiten het maag-darmkanaal worden opgenomen spreekt men van
A
Enteraal
B
Parenteraal
Slide 18 - Quiz
Via de mond
Onder de huid
In een spier
In een ader
Subcutaan
Intraveneus
Oraal
Intramusculair
Slide 19 - Drag question
Welke van de volgende toedieningen is niet parenteraal?
A
Via de huid
B
Via de slijmvliezen
C
Via de mond
D
Per injectie
Slide 20 - Quiz
Bij welke toedieningsmethode spuit je het medicijn in met een spuitbusje?
A
Dosisaerosol
B
Poederinhalator
C
Vernevelaar
D
Stomen
Slide 21 - Quiz
Hoeveel eenheden spuit je vooraf weg bij het toedienen van insuline?
Slide 22 - Open question
Een geneesmiddel dat geen werkende bestanddelen bevat, noemt men een....
Slide 23 - Open question
Voor welke medicijnen heb je een dubbele handtekening nodig?
A
Alle opiaten
B
Alle zalven
C
Alle vloeibare drinkvoeding
Slide 24 - Quiz
De lichaamstemperatuur bij normaal gezonde mensen varieert tussen de .......
Slide 25 - Open question
Hierbij is sprake van blaarvorming die gepaard gaat met een stekende pijn
A
Eerstegraads bevriezing
B
Tweedegraads bevriezing
C
Derdegraads bevriezing
Slide 26 - Quiz
Onderkoeling noem je ook wel
A
Hypothermie
B
Hyperthermie
Slide 27 - Quiz
In dit stadium rilt de zorgvrager van de kou en vindt er een snelle temperatuurstijging plaats
A
Koude stadium
B
Warmtestadium
C
Transpiratiestadium
D
Hitte stadium
Slide 28 - Quiz
Bij deze verbranding is er sprake van een rode, natte en pijnlijke huid met soms blaarvorming
Slide 29 - Open question
Welke vingers mag je niet gebruiken bij een vingerprik?
Slide 30 - Open question
Dit is een bloedonderzoek dat informatie oplevert over de vaste bestanddelen van het bloed
A
Klinisch-chemisch onderzoek
B
Bacteriologisch onderzoek
C
Cytologisch onderzoek
D
Hematologisch onderzoek
Slide 31 - Quiz
Bij baby's van 3 tot 7 dagen oud wordt standaard bloed afgenomen via de zogenaamde.....
Slide 32 - Open question
Het beste moment om sputum op te vangen is
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds
D
's nachts
Slide 33 - Quiz
Een EEG is een......
A
Hersenfunctie onderzoek
B
Hartfunctieonderzoek
C
Longfunctieonderzoek
D
Weefselonderzoek
Slide 34 - Quiz