DID-T LE05 LW3 H6.3-6.4

• Didactiek
• MBO
• Studiejaar 1

De sportleider als lesgever

H6

Paragrafen 6.3-6.4

Stelling I Wanneer de lesgever de bewegingssituatie makkelijker maakt, is er sprake van een
verandering van het leervoorstel.
Stelling II Wanneer de lesgever een SB-deelnemer een moeilijkere opdracht geeft, is er sprake van
verandering van het arrangement.

1. Alleen stelling II is juist
2. Alleen stelling I is juist.
3. Stelling I en II zijn beide juist.
4. Stelling I en II zijn beide onjuist.

Bewegingsvormen moeten aan een aantal eisen voldoen. Zo moet je rekening houden met de
arbeidscurve.
Op welke van de antwoorden heeft de arbeidscurve betrekking?

1. juiste verhouding tussen concentratie en ontspanning
2. juiste verhouding tussen inspanning en rust
3. voldoende afwisseling van bewegingsvormen
4. voldoende beleving in de bewegingsvormen

Wat zijn voordelen van de deelmethode?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.

1. Er zijn veel correctiemogelijkheden.
2. Er is minder kans op blessures.
3. De bewegingsvormen zijn direct herkenbaar voor de SB-deelnemers.
4. De bewegingsvormen zijn betekenisvol

Noem eens een voorbeeld;
van enkelvoudige naar samengestelde bewegingsvormen

Wat is een voorbeeld van een totaalmethode

1. De service bij tennis
2. het aanleren van het speerwerpen
3. aanleren vastpakken speer
4. Oefenen juiste opwerpbeweging