AGAA C7 week 7: de schildklier

• Geneesmiddelkennis Apothekersassistenten
• MBO
• Studiejaar 2

Leerdoelen (1)

Aan het eind van deze les weet je:
·    Welke klachten er bij een schildklierafwijking kunnen optreden;
·    Welke mogelijke oorzaken er zijn van een schildklierafwijking;
·    Welke behandelmogelijkheden er zijn voor schildklierafwijkingen;
·    Welke medicatie er gebruikt wordt bij schildklierafwijkingen;

·    Wat de eigenschappen zijn van de medicatie die gebruikt wordt bij

      schildklierafwijkingen;

Leerdoelen (2)

Aan het eind van deze les kan je:

·    Voorlichting geven over de gebruikte medicatie bij de

     behandeling van schildklierafwijkingen ;

welke drie behandelmogelijkheden van hyperthyreoïdie ken je?

welke drie gebruiksadviezen geef je aan een patiënt die levothyroxine gaat gebruiken?

Wanneer moet de patiënt contact met de arts opnemen. Noem de verschijnselen die de patiënt kan krijgen en waar deze op duiden.

welke middelen zijn thyreostatica?

1. carbimazol en thiamizol
2. carbimazol en levothyroxine
3. thiamizol en levothyroxine
4. levothyroxine en liothyronine

Welke verschijnselen passen bij een te traag werkende schildklier?

Wat zijn mogelijke oorzaken van een te traag werkende schildklier?

wat heeft deze patiënt?

wat heeft de patiënt van de voorgaande dia?

wat heeft de patiënt van de voorgaande dia?

wat heeft de patiënt van de voorgaande dia?

Jurgen de Vries komt in de apotheek en vraagt iets tegen koorts. Hij blijkt Strumazol (thiamizol) te gebruiken. Jouw advies is:

1. geen medicatie, uitzieken
2. paracetamol tot 6 tabletten per dag
3. ibuprofen 400 mg tot 3 tabletten per dag
4. direct naar de arts verwijzen

tot slot: welke medicijnen kunnen schildklierafwijkingen veroorzaken?

1. amiodaron en bisoprolol
2. lithium en oxcarbamazepine
3. ethinylestradiol en predniszolon
4. amiodaron en lithium