Ontwikkelingspsychologie 21-35

Jong volwasenne
Les quiz
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Jong volwasenne
Les quiz

Slide 1 - Slide

Welke leeftijds fase heeft een jong vowassene?
A
22-35
B
21-35
C
21-34
D
20-35

Slide 2 - Quiz

Na de adolescentiefase staat de ontwikkeling van mensen niet stil. De nadruk ligt tijdens de volwassenheid meer op ?
A
verwerven van nieuwe vermogens
B
rolveranderingen die zich in het leven voordoen.
C
leefstijl veranderen en nieuwe activiteiten
D
nieuwe vermogens aanpassen

Slide 3 - Quiz

Na de adolescentiefase staat de ontwikkeling van mensen niet stil. De nadruk ligt tijdens de volwassenheid minder op?
A
meer op leefstijl richtten
B
nieuwe vermogens ontwikkelen
C
minder op leefstijl richteen
D
verwerven van nieuwe vermogens

Slide 4 - Quiz

Cognitieve ontwikkelingen?
A
(Mogelijk) kunnen relativeren en inzien dat de waarheid meerdere gezichten heeft
B
(Mogelijk) kunnen nadenken en inzien dat de waarheid meerdere gezichten heeft
C
kunnen werken en inzien dat de waarheid meerdere gezichten heeft
D
(Mogelijk) kunnen helpen en inzien dat de waarheid meerdere gezichten heeft

Slide 5 - Quiz

Persoonlijkheidsontwikkelingen?
A
Betreden arbeidsmarkt, duurzame relatie aangaan, geen kinderen krijgen en opvoeden, dat alles zonder verlies van eigen identiteit
B
Betreden arbeidsmarkt, duurzame wekrkrelaties aangaan, kinderen krijgen en opvoeden, dat alles zonder verlies van eigen identiteit
C
Betreden arbeidsmarkt, duurzame relatie aangaan, kinderen krijgen en opvoeden, dat alles zonder verlies van eigen identiteit
D
niet op de arbeidsmarkt, duurzame relatie aangaan, kinderen krijgen en opvoeden, dat alles zonder verlies van eigen identiteit

Slide 6 - Quiz

Sociale ontwikkelingen?
A
Vaste relatie, werk onderhouden
B
Vaste relatie, vriendschappen
C
Vaste relatie, vriendschappen onderhouden
D
vriendschappen onderhouden

Slide 7 - Quiz

Emotionele ontwikkelingen?
A
Geluk kunnen halen uit het arbeid
B
Geluk kunnen halen uit het werk
C
Geluk kunnen halen uit het opleiding
D
Geluk kunnen halen uit het krijgen van kinderen

Slide 8 - Quiz

Fysieke ontwikkelingen
A
Meest gunstige conditie (wel afhankelijk van leefstijl)
B
Meest gunstige familie
C
Meest gunstige werk en opleiidng
D
Meest gunstige opleiding

Slide 9 - Quiz

Wat is relativeren?
A
Dat betekent dat zij anders tegen dingen aan gaan kijken en nog realistischer na kunnen denken.
B
Dat betekent dat zij nuchter tegen dingen aan gaan kijken en nog realistischer na kunnen denken.
C
Dat betekent dat zij nuchter tegen dingen aan gaan kijken en nog gedeeld na kunnen denken.
D
Dat betekent dat zij niet tegen dingen aan gaan kijken en nog praktischer na kunnen denken.

Slide 10 - Quiz

Rolveranderingen werk?
A
Zo zullen jongvolwassenen het eigen huis verlaten en een zelfstandig leven opbouwen. Hiervoor is een inkomen nodig. Jongvolwassenen betreden dan ook de arbeidsmarkt en krijgen een beroepsrol.
B
Zo zullen jongvolwassenen het nieuwe huis verlaten en een zelfstandig leven opbouwen. Hiervoor is een inkomen nodig. Jongvolwassenen betreden dan ook de arbeidsmarkt en krijgen een beroepsrol.
C
Zo zullen jongvolwassenen het gehuurde huis verlaten en een zelfstandig leven opbouwen. Hiervoor is een inkomen nodig. Jongvolwassenen betreden dan ook de arbeidsmarkt en krijgen een beroepsrol.
D
Zo zullen jongvolwassenen het ouderlijke huis verlaten en een zelfstandig leven opbouwen. Hiervoor is een inkomen nodig. Jongvolwassenen betreden dan ook de arbeidsmarkt en krijgen een beroepsrol.

Slide 11 - Quiz

Rolveranderingen relaties?
A
Jongvolwassenen verlangen naar een warme, nieuwe relatie, waarin ze een partnerrol kunnen vervullen.
B
Jongvolwassenen verlangen naar een warme, andere relatie, waarin ze een partnerrol kunnen vervullen.
C
Jongvolwassenen verlangen naar een warme, duurzame relatie, waarin ze een partnerrol kunnen vervullen.
D
Jongvolwassenen verlangen naar een warme, echte relatie, waarin ze een partnerrol kunnen vervullen.

Slide 12 - Quiz

Rolveranderingen ouderschap?
A
Een relatie kan leiden tot het krijgen van kinderen. De jongvolwassene krijgt dan een ouderrol
B
Een nieuwe relatie kan leiden tot het krijgen van kinderen. De jongvolwassene krijgt dan een ouderrol
C
Een lastige relatie kan leiden tot het krijgen van kinderen. De jongvolwassene krijgt dan een ouderrol
D
Een andere relatie kan leiden tot het krijgen van kinderen. De jongvolwassene krijgt dan een ouderrol

Slide 13 - Quiz

Welke relaties hebben jong volwassenen met vrienden?
A
Op fysiek vlak hebben jongvolwassenen de juiste vaardigheden ontwikkeld om vriendschappen en contacten te onderhouden.
B
Op alle vlak4ken hebben jongvolwassenen de juiste vaardigheden ontwikkeld om vriendschappen en contacten te onderhouden.
C
Op emotioneell vlak hebben jongvolwassenen de juiste vaardigheden ontwikkeld om vriendschappen en contacten te onderhouden.
D
Op sociaal vlak hebben jongvolwassenen de juiste vaardigheden ontwikkeld om vriendschappen en contacten te onderhouden.

Slide 14 - Quiz

Leefstijl?
A
Jongvolwassenen voelen zich nooit fit, energiek en krachti
B
Jongvolwassenen voelen zich vaak niet fit, energiek en krachti
C
Jongvolwassenen voelen zich altijd fit, energiek en krachti
D
Jongvolwassenen voelen zich vaak fit, energiek en krachti

Slide 15 - Quiz

Zij denken niet in termen van zwart-wit, juist-verkeerd of wij-zij.
Onder welke onderdeel valt dit?
A
abstract
B
nuchter
C
cognitief
D
relativeren

Slide 16 - Quiz

Vaak kijken ze dan ook nog uit naar andere beroepsmogelijkheden?
Onder welk onderdeel valt dit?
A
rolveranderingen werk
B
werken
C
rolveranderen werk
D
arbeidsmarkt

Slide 17 - Quiz

Onder welk onderdeel valt stabiele identiteit?
A
rolveranderingen werk
B
rolveranderingen relaties
C
rolvernaderingen vrienden
D
rolveranderingen familie

Slide 18 - Quiz

Huishoudelijke en opvoedtaken moeten verdeeld worden tussen de partners?
Onder welk onderdeel valt dit?
A
gemeenschappelijk ouderschap
B
verdelingen ouderschap
C
rolveranderingen relaties
D
rolveranderingen ouderschap

Slide 19 - Quiz

Contacten te onderhouden!
Onder welk onderdeel valt dit?
A
relaties
B
vrienden
C
familie
D
partners

Slide 20 - Quiz

De meeste topsporters behoren dan ook tot deze groep!
Onder welk onderdeel valt dit?
A
leven
B
werkstijl
C
leefstijl
D
persoonlijke stijl

Slide 21 - Quiz

Dit was Jong volwasenne
Les quiz

Slide 22 - Slide