This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Profiel
Assistent Verkoop & Retail
Assistent Logistiek Medewerker
Periode 1
Les 1
Slide 1 - Slide
Stel jezelf kort voor
Schrijf je naam op een A4 papier en zet deze voor je op je tafel.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Waar vind ik informatie?
Slide 4 - Slide
Boeken / E-licentie
www.uitgevergroep.nl
Slide 5 - Slide
www.uitgeversgroep.nl
Slide 6 - Link
Slide 7 - Slide
Even ontspannen na al die informatie.....
Slide 8 - Slide
Examen
Examen Assistent Verkoop & Retail
Assistent Verkoop & Retail
P1: Ontvangen & opslaan van goederen
P2: Onderhouden artikelpresentaties
P3: Assisteren bij verkoop
P4: n.n.b.
Assistent Logistiek Medewerker
P1: Ontvangen & opslaan van goederen
P2: Verzamelen & verzendklaar maken
P3: Inventariseren
P4: n.n.b.
Slide 9 - Slide
Werkstuk
Slide 10 - Slide
Inhoud Werkstuk
In dit werkstuk beschrijf je:
hoe de winkel en het magazijn zijn ingedeeld;
welke artikelen verkocht worden;
wat jouw taken zijn;
met wie je allemaal samenwerkt;
hoe jullie met elkaar overleggen
wat de regels en procedures zijn
Slide 11 - Slide
Waarom heb jij gekozen voor verkoop of logistiek?
Slide 12 - Mind map
Start Les
Als je actief meedoet met de les, en de lestijd goed gebruikt dan heb je geen huiswerk
Slide 13 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je meer over:
de verschillende winkels;
jouw taken en werkzaamheden;
Slide 14 - Slide
Schrijf twee winkels op waar jij graag winkelt. Geef aan waarom je hier graag winkelt.
Slide 15 - Open question
Inleiding
Inleiding
Slide 16 - Slide
Detailhandel of groothandel?
Detailhandel en groothandel
Goederen:
Koffer
Shampoo
Iphone
Diensten
Vakantie
Kapper
Telefoonabonnement
Slide 17 - Slide
Fiets?
A
Goederen?
B
Diensten?
Slide 18 - Quiz
Repareren lekke band
A
Goederen
B
Diensten
Slide 19 - Quiz
Pannenset
A
Goederen
B
Diensten
Slide 20 - Quiz
Kookworkshop
A
Goederen
B
Diensten
Slide 21 - Quiz
Dweil
A
Goederen
B
Diensten
Slide 22 - Quiz
Wat zijn andere woorden voor 'goederen'
A
Artikel
B
Verpakking
C
Pak
D
Product
Slide 23 - Quiz
Schoonmaken
A
Goederen
B
Diensten
Slide 24 - Quiz
Wat is het doel van een winkel of groothandel?
Slide 25 - Open question
Winst maken
Winst maken
Winst is het positieve verschil tussen opbrengst en kosten. Is het verschil negatief, dan is er sprake van verlies
Slide 26 - Slide
Groothandel & Detailhandel
Slide 27 - Slide
Opdracht (zelfstandig werken)
15 minuten
Zoek de begrippen op en schrijf deze in je eigen woorden op
(gebruik e-book of google)
Ben je klaar?
Maak een foto en bewaar deze voor de volgende les.
timer
15:00
Slide 28 - Slide
Groothandel of detailhandel?
Bloemenwinkel
A
Groothandel
B
Detailhandel
Slide 29 - Quiz
Groothandel of detailhandel?
Makro
A
Groothandel
B
Detailhandel
Slide 30 - Quiz
Groothandel of detailhandel?
Hanos
A
Groothandel
B
Detailhandel
Slide 31 - Quiz
Groothandel of detailhandel?
Albert Heijn
A
Groothandel
B
Detailhandel
Slide 32 - Quiz
Groothandel of detailhandel?
Bol.com
A
Groothandel
B
Detailhandel
Slide 33 - Quiz
Groothandel of detailhandel?
Action
A
Groothandel
B
Detailhandel
Slide 34 - Quiz
Detailhandel of groothandel?
Particulieren
Groothandel
Slide 35 - Slide
Yarina heeft een koffie- en theewinkel. Ze koopt de artikelen uit haar winkel bij een groothandel. Ze heeft namelijk grote hoeveelheden nodig. Ze kan deze artikelen in grote getallen kopen bij winkels zoals Sligro of de Makro
A: Welke winkel in dit voorbeeld is detailhandel? B: Welke winkels zijn in dit voorbeeld groothandels?
Slide 36 - Open question
Jana wil een telefoon voor haar verjaardag. Haar ouders kunnen deze het beste bij een .... kopen
A
Groothandel
B
Detailhandel
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Slide
Soorten winkels
Winkels kunnen op verschillende manieren in groepen worden ingedeeld. Je kunt kijken naar:
wat voor goederen de winkel verkoopt
de grootte van de winkel
de manier van verkopen van goederen
Slide 39 - Slide
Wat voor goederen verkoopt de winkel?
De winkels in de detailhandel zijn de verdelen in verschillende groepen. De groepen zijn weer onder te verdelen in branches. In een BRANCH zitten winkels die ongeveer dezelfde artikelen verkopen.
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Welke winkels horen volgens jou bij een branch? (zet ze achter elkaar in je antwoord)
H&M - Intertoys - Bakkerij Bart - Jamin - Zara - WE Fashion - The Sting - Mediamarkt - Intratuin - Wibra -
Slide 43 - Open question
Groepen & Branches
Groep: Elektronica
Branches:
computerwinkels
telefoonwinkels
Groep: Onderwijs en vrije tijd
Branches:
boekenwinkels
speelgoedwinkels
Groep: Foodspeciaalzaken
Branches
kaaswinkels
viswinkels
banket(bakkerij)
Groep: Huis en tuin
Branches:
bloemenwinkels
dierenspeciaalzaken
Slide 44 - Slide
Groepen en branches
Groep: Kleding en sport
Branches:
schoenenwinkels
modewinkels
Levensmiddelen
Branches:
Supermarkten
Biologische winkels
Groep: Persoonlijke verzoring
Branches:
Drogisterijen
Parfumerieën
Groep: Woninginrichting
Branches:
Keukenwinkels
Meubelwinkels
Slide 45 - Slide
In welke groep zou jij graag willen werken? Leg je antwoord uit.
En in welke branche écht niet?
Slide 46 - Open question
In welke branche zou jij graag willen werken?
En in welke branche echt niet?
Slide 47 - Open question
Hoe groot is de winkel?
Grootbedrijf
meer dan 50 werknemers
meerdere vestigingen in Nederland en soms ook over de hele wereld