AGAA C3 week 1: bacteriën, antibiotica en resistentie

Leerdoelen (1)
Aan het eind van deze les weet je:
·    Welke micro-organismen ziekten kunnen veroorzaken;
·    Wat de verschillen zijn tussen virussen, bacteriën, schimmels
·    Hoe antibiotica werken;
·    Welke verschillende groepen antibiotica er zijn;
·    Wat resistentie is en wat overgevoeligheid;
·    Wat de gevaren zijn van resistentie;
·    Op welke manier antibiotica gebruikt moeten worden;


1 / 16
next
Slide 1: Slide
Geneesmiddelkennis ApothekersassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen (1)
Aan het eind van deze les weet je:
·    Welke micro-organismen ziekten kunnen veroorzaken;
·    Wat de verschillen zijn tussen virussen, bacteriën, schimmels
·    Hoe antibiotica werken;
·    Welke verschillende groepen antibiotica er zijn;
·    Wat resistentie is en wat overgevoeligheid;
·    Wat de gevaren zijn van resistentie;
·    Op welke manier antibiotica gebruikt moeten worden;


Slide 1 - Slide

Leerdoelen (2)
Aan het eind van de les kan je:
·    Uitleggen waarom het vaak niet nodig is om een antibiotica te gebruiken;
·    Uitleggen wat resistentie is en wat we daartegen kunnen doen;
·    Voorlichting geven over het gebruik van antibiotica;

Slide 2 - Slide

Op welke drie manieren kunnen bacteriën resistent worden?

Slide 3 - Open question

Noem twee zogenaamde superbacteriën die resistent zijn tegen bijna alle antibiotica

Slide 4 - Open question

In Nederland worden aan mensen weinig antibiotica gegeven. Toch is ook hier een probleem met resistentie. Hoe komt dat?

Slide 5 - Open question

Waar staan de letters SWAB voor en wat doet deze stichting?

Slide 6 - Open question

Welke drie regels gelden voor juist gebruik van antibiotica?

Slide 7 - Open question

Welke twee zaken moet een arts bedenken voordat deze een antibioticum voorschrijft?

Slide 8 - Open question

Onder resistentie wordt verstaan:
A
de bacterie kan niet tegen het antibioticum
B
de bacterie kan wel tegen het antibioticum
C
de mens kan niet tegen het antibioticum
D
de mens kan wel tegen het antibioticum

Slide 9 - Quiz

Onder overgevoeligheid (allergie) wordt verstaan:
A
de bacterie kan niet tegen het antibioticum
B
de bacterie kan wel tegen het antibioticum
C
de mans kan niet tegen het antibioticum
D
de mens kan wel tegen het antibioticum

Slide 10 - Quiz

Noem vier situaties waarbij een antibioticum profylactisch wordt toegepast

Slide 11 - Open question

geef aan of de volgende groepen antibiotica bacteriocide of bacteriostatisch zijn
bacteriocide
bacteriostatisch
chinolonen
macroliden
penicillines
tetracyclinen
cephalosporines
sulfonamiden
aminoglycosiden

Slide 12 - Drag question

sleep het antibioticum naar de goede groep
aminoglycosiden
cefalosporines
chinolonen
macroliden
penicillines
sulfonamiden
tetracyclines
feneticilline
tobramycine
azithromycine
co-trimoxazol
ciprofloxacine
minocycline
amoxicilline
doxycycline
cefuroxim

Slide 13 - Drag question

P. Voskuijl, huisarts
Examenstad                                                                                 14-02-202x

R/ amoxicilline - clavulaanzuur 500/125 mg, 20 tabletten
S. 3 maal daags 1
                                                                              PV
De heer G. Liekens
Bloemstraat 6
Examenstad

Casus

Slide 14 - Slide

achtergrondinformatie
In de geneesmiddelhistorie staat, dat de patiënt (geboren 08-11-1949) een verminderde nierwerking heeft met GFR van 25 ml/min. Verder lijdt hij aan COPD en heeft sinds gisteren last van benauwdheid en opgeven van wat wit sputum. Bij longonderzoek was zijn FEV 60% Heeft geen koorts.

Slide 15 - Slide

Is hier een antibioticum geïndiceerd?

Slide 16 - Open question