Breuken les 1

Startrekenen 1F
Domein 1 getallen
Breuken 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startrekenen 1F
Domein 1 getallen
Breuken 

Slide 1 - Slide

Doel

Aan het einde van deze les: 
- Herken ik breuken

- Kan ik breuken vereenvoudigen


Slide 2 - Slide

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 3 - Quiz

Welke breuk is groter?
1/3 of 1/2
A
1/2
B
1/3
C
even groot

Slide 4 - Quiz

Welke breuk is dit rechthoek?
A
1/9
B
5/9
C
1/10
D
4/10

Slide 5 - Quiz

groter of kleiner

1/3 = groter / kleiner dan 1/4
A
groter
B
kleiner

Slide 6 - Quiz

De teller en de noemer

Bij breuken heb je een teller en een noemer.

De teller is het getal boven de streep.
De noemer is het getal onder de streep.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Vereenvoudigen van een breuk
Maak de getallen van de breuk zo klein mogelijk

Slide 9 - Slide

- Kijk goed naar de teller en de noemer !
- Door welk getal kan je  zowel de telller als de noemer delen?

Hoe ?

Slide 10 - Slide

Vereenvoudigen van een breuk
42=
83=
93=
43=

Slide 11 - Slide

Breuken vereenvoudigen

Slide 12 - Slide

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
42=

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
63=

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
86=

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
84=

Slide 19 - Open question

: 2
:4

Slide 20 - Slide

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
123
A
2
B
4
C
3
D
12

Slide 21 - Quiz

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
155
A
5
B
15
C
3
D
2

Slide 22 - Quiz

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
126
A
2
B
6
C
3
D
12

Slide 23 - Quiz

Deze les heb ik het volgende geleerd:

Slide 24 - Open question

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 25 - Quiz

Wat moet je als eerste doen als je twee niet gelijknamige breuken op moet tellen?
A
Gelijknamig maken ( de ondersten gelijk)
B
Bovenste x bovenste Onderste x onderste
C
Bovenste + bovenste Onderste + onderste
D
Ik heb geen idee

Slide 26 - Quiz