This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Microbiologie
P4
Slide 1 - Slide
Planning
- Wat weet je nog.
- Nieuw theorie.
- Bacterie opdracht.
- Praktijk
Slide 2 - Slide
In 1918 doodde het griepvirus meer mensen dan degenen die stierven in de Eerste Wereldoorlog.
Slide 3 - Slide
In 1918 doodde het griepvirus meer mensen dan degenen die stierven in de Eerste Wereldoorlog. De Eerste Wereldoorlog eiste naar schatting 16 miljoen levens. De griepepidemie die in 1918 de wereld overspoelde, kostte naar schatting 50 miljoen mensen het leven. Een vijfde van de wereldbevolking werd aangevallen door dit dodelijke virus.
Slide 4 - Slide
Wat weet je nog
Slide 5 - Slide
Zijn bacteriën prokaryoten of Eukaryoten
A
Prokaryoten
B
Eukaryoten
Slide 6 - Quiz
Prokaryoten
Eukaryoten
Hebben geen celkern en grote celonderdelen
Hebben wel een celkern en grote celonderdelen
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
what zijn de twee manieren die een bacterie zich kan vermeerderen?
Slide 9 - Open question
create.kahoot.it
Slide 10 - Link
Slide 11 - Slide
Micro-organismen
Dit zijn levende organismen die zo klein zijn dat ze niet met het blote oog te zien zijn.
Er bestaan verschillende soorten micro-organismen, namelijk
Bacteriën en cyanobacteriën
Algen en protozoën(eencellige dieren)
gisten en schimmels
Virussen en eencellige parasieten horen officieel niet tot de micro-organismen omdat ze zich niet zelfstandig kunnen delen, maar kunnen net als micro-organismen ziekmakend zijn.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Bacteriën
De bacteriën vormen een domein van eenvoudige eencellige, soms in kolonies levende micro-organismen.
Kunnen zowel heterotroof als autotroof zijn
Ze hebben geen celkern dus ze zijn prokaryoten
Ze hebben geen echte celorganellen
Slide 16 - Slide
Bouw bacterie
Slide 17 - Slide
Bouw
Peptidoglycaanlaag = bouwstructuur van de celwand
Kapsel/slijmlaag = bescherming tegen aanvallen
Flagel = voortbeweging
Pilus = vasthechting aan gastheer
Plasmide = extra stukje DNA
Opslagkorrel = opslag voor voedsel.
Slide 18 - Slide
wat zijn de 4. verschillende manieren om bacteriën in te delen?
Slide 19 - Open question
Indeling Bacteriën
1. Zelfredzaamheid
2. Vorm en rangschikking
3. samenstelling van de celwand (gram kleuring)
4.Fysiologische kenmerken
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Vorm en rangschikking
Slide 22 - Slide
Samenstelling van de celwand
Gramkleuring
Slide 23 - Slide
Gram-Kleuring
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Gram kleuring opdracht
- Zoek per stof wat de functie is.
kristalviolet , lugol, alcohol 96% , fuchsine
Je hebt 10 min hiervoor.
Mag het boek en internet gebruiken
Je werkt individueel!
Klaar, maak de uitgeprinte opdracht.
Slide 26 - Slide
4.Fysiologische kenmerken
Methaanbacteriën
Thermofiele bacteriën
Halobacteriën
Slide 27 - Slide
Nieuw/oud theorie
Slide 28 - Slide
Vermeerdering van bacteria
- Binaire deling
- Endospore
Slide 29 - Slide
binaire deling
- optimale omstandigheden
- Begint met het verdubbeling(replicatie) van het circulaire chromosoom.
- dan strekt de cel zich, om de twee chromosomen te scheiden.
- De dwarswand wordt gevormd om de twee dochtercellen te onderscheiden.
- Verloopt snel( elke 20 min)
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Endospore
- onder ongunstige omstandigheden kunnen bepaalde staafvormige bacteriën sporenvormen ondergaan.
- begint bij met het onstaan van een endospore.
- Dit is een overlevingsstructuur voor de cel, in de spore wordt het erfelijk materiaal opgeslagen, er wordt een omhulsel gevormd en de oude cel gaat ten gronde. (kan onder extreeme omstandigheden overleven)
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Virussen (virologie)
Slide 34 - Slide
Virus
Virussen en eencellige parasieten horen officieel niet tot de micro-organismen omdat ze zich niet zelfstandig kunnen delen,
Voor vermeerdering zijn ze afhankelijk van cellen van een gastheer.
ze lijken enigszins op levende organismen, omdat ze zijn samengesteld uit eiwitten en nucleïnezuren.
maar kunnen net als micro-organismen ziekmakend zijn.
Slide 35 - Slide
Bouw
Nucleïnezuur: DNA of RNA
Nucleocapside: Eiwitmantel. Beschermt de Nucleïnezuur tegen nucleases en bevordert de aanhechting van de virus aan gevoelige gastheercellen.
Envelop: membraan van lipoproteïnen rond de Nucleocapside(alleen bij virussen met dieren als gastheer) hebben spikes waarmee het zich aan de gastheer kan binden.
Slide 36 - Slide
Bouw
Slide 37 - Slide
Vermeerdering van virussen
Ingedeeld: RNA of DNA
vermeerdering van virussen kan alleen plaats vinden in levende cellen van een gastheer
Lytische cyclus + lysogene cylus
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Opdracht cel bouw
Hebben jullie het gemaakt?
Slide 40 - Slide
Nieuw Theorie
Je kunt de invloed van omgevingstemperatuur, -pH, -zuurstofspanning en -osmotische waarde op micro organismen benoemen (AL) en verklaren (An).
Slide 41 - Slide
Factoren die de groei beïnvloeden
1.Temperatuur
2.Zuurgraad
3.Zuurstof gehalte
4.Osomotische waarde
Slide 42 - Slide
1.Temperatuur (in graden)
Minimum temperatuur, optimaal temperatuur en maximum temperatuur.