This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:
schrijf alleen de stam
ik loop
ik fiets
ik praat
ik vind
loop jij
fiets jij
praat jij
vind jij
Enkelvoud andere vormen:
schrijf de stam + t
jij loopt
hij fietst
zij praat
Fred vindt
Meervoud:
schrijf het hele werkwoord
wij lopen
zij fietsen
jullie praten
Fred en Laurien vinden
PERSOONSVORM
in de
VERLEDEN TIJD
ZWAKKE en STERKE
WERKWOORDEN
Wat is het verschil?
STERKE
werkwoorden
Hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen.
VOORBEELD
STERKE WERKWOORDEN
kopen : ik koop - ik kocht
lopen : ik loop - ik liep
geven : wij geven - wij gaven
kruipen : zij kruipen - zij kropen
ZWAKKE
werkwoorden
De klank blijft in de verleden tijd hetzelfde.
REGELS VERLEDEN TIJD
bij zwakke werkwoorden
Paketschiff x
JA?
In het enkelvoud: stam + te / stam + de
Nee?
In het meervoud: stam + ten / stam + den