woordenschat Taalcompleet A1 thema 5 deel 1

Woorden thema 5  deel 1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden thema 5  deel 1

Slide 1 - Slide

thema 4 gaat grotendeels over meervoudsvormen.
De leerlingen hebben de vorige les de regels van meervoudsvorming geleerd.
Deze les leren ze nieuwe zelfstandige naamwoorden en koppelen hier direct de juiste regels aan.
De meeste mensen van mijn familie wonen in Nederland
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 2 - Poll

This item has no instructions

Wat is dit?
A
de koffie
B
de melk
C
het water
D
de thee

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Een Facebook-vriend is een echte vriend.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

Noem een
lichaamsdeel

Slide 5 - Mind map

De leerlingen associΓ«ren. 
Je leert
Aan het einde van de les ken je de namen van 24 lichaamsdelen in het enkelvoud en meervoud.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Woorden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Woorden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Sta allemaal op!
Luister naar de docent en wijs aan!
Oefenen

Slide 9 - Slide

De docent noemt een lichaamsdeel. De leerlingen wijzen dit bij zichzelf aan.

In tweetallen.
Kijk naar de docent en schrijf op.
Oefenen

Slide 10 - Slide

De docent wijst een lichaamsdeel bij zichzelf aan. De leerlingen schrijven het woord op: enkelvoud en meervoud.
incl. lidwoord
Bingo
Oefenen

Slide 11 - Slide

Werkblad 5.3a

De leerlingen krijgen allemaal een bingokaart. De docent noemt een lichaamsdeel van de moederkaart. 
Wie heeft het eerst een rij vol? 
Wie heeft het eerst de kaart vol?
Ruim je tafel op.
Je hebt nodig een pen of potlood.
Toets

Slide 12 - Slide

Docent deelt een schrijfvel uit.


Wat is dit?
1
22
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 13 - Slide

Docent deelt een schrijfvel uit.
De leerlingen noteren de cijfers 1 t/m 10 op hun papieren en schrijven  de antwoorden erachter. 
Enkelvoud/meervoud en lidwoorden.



Ik ken 24 lichaamsdelen
in het enkelvoud en meervoud.

Slide 14 - Poll

This item has no instructions