Rekenen verhoudingen + breuken

4 Stuks kost €7,60.
Wat kosten 9 stuks?
A
€15,20
B
€16,20
C
€16,10
D
€17,10
1 / 74
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 74 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4 Stuks kost €7,60.
Wat kosten 9 stuks?
A
€15,20
B
€16,20
C
€16,10
D
€17,10

Slide 1 - Quiz

Een merk shampoo is in de aanbieding. Winkel A heeft 5 stuks voor €8,50. Winkel B heeft 2 stuks voor €3,60. Welke winkel is goedkoper?
A
Winkel A
B
Winkel B

Slide 2 - Quiz

andersom....
1 op de 5 (1/5) mensen die opgenomen wordt overlijdt aan corona. Hoeveel mensen zijn dat op 1400 ziekenhuisopnames?

Slide 3 - Slide

2 op de 7 mensen hebben een fiets met ondersteuning.
Er staan 868 fietsen in de fietsenstalling. Hoeveel fietsen hebben ondersteuning?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

De meeste vruchtensap?
A
A
B
B

Slide 6 - Quiz

2 op de 7 fietsen hebben ondersteuning. In totaal staan er 868 fietsen in de stalling, hoeveel fietsen hebben ondersteuning?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

In hoeveel pakken zat er een prijs?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Hoeveel krijgt hij van zijn ouders?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Hoeveel mensen kunnen nog in de zaal?

Slide 13 - Open question

Verdeling: staat tot
Jongens : meisjes = 5 : 8
Hoeveel meisjes zijn er op een school als er in werkelijkheid 80 jongens zijn.



Tussenstap is 1 dus 8 : 5 x 80 = 
Jongens
5
80
Meisjes
8
?

Slide 14 - Slide

Dit mag ook...
80 : 5 x 8 = 

Slide 15 - Slide

Stel er worden gemiddeld op een reisbureau 10 reizen per week geboekt door 4 medewerkers. Hoeveel reizen zouden er in verhouding geboekt moeten worden bij een team met 6 medewerkers?

Slide 16 - Open question

Stel de verhouding bij een activiteit is meisje : jongen is 3 : 8. Er zijn in werkelijkheid 9 meisjes. Hoeveel jongens doen er mee aan de activiteit?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

geef jezelf een cijfer
voor breuken/%/Decimalen

Slide 19 - Mind map

Van Breuk naar Procent
1/2 = 50%

Slide 20 - Slide

0mrekenen van breuken naar procenten
Hoeveel  procent is 2/5?
100% delen door het onderste getal van een breuk (de noemer) en vermenigvuldigen met het bovenste getal (de teller)

2/5 ->      100% : 5 = 20%      
20% x 2 = 40%
2/5 = 40%

Slide 21 - Slide

3/5 is ______%?
A
10
B
20
C
60
D
40

Slide 22 - Quiz

3/8 = _______%?

Slide 23 - Open question

7/20 = _______%?
A
7
B
14
C
35
D
70

Slide 24 - Quiz

Welk percentage (%) hoort bij welke verhouding(breuk)?
10 %
25%
20%
50%
5%
1/10
1/2
1/5
1/4
1/20

Slide 25 - Drag question

80%
30%
20%
50%
4/5
3/10
1/5
1/2

Slide 26 - Drag question

Van decimaal getal naar breuk
1/2 = 0,5

Slide 27 - Slide

Omrekenen van decimalen naar breuken
 1 decimaal (cijfer achter de komma) geeft het aantal tienden aan.
0,1 = 1/10      0,2 = 2/10 
Een breuk moet je zo klein mogelijk schrijven = vereenvoudigen!

Van de breuk 2/10  kun je de teller en de noemer delen door  2 
2/10 = 1/5



Slide 28 - Slide

Getal met 2 decimalen
Bij een 2 decimalen spreken we van een honderdste deel. 
Er staat 100 in de noemer.

0,25 = 25/100 = 1/4
0,60 = 60/100 = 3/5
0,75 = 75/100 = 3/4

Slide 29 - Slide

0,2 = __/__?
A
1/5
B
2/5
C
2/10
D
2/100

Slide 30 - Quiz

0,45 = __/___?
A
9/20
B
19/20
C
55/100
D
45/100

Slide 31 - Quiz

0,36 = ___/___?

Slide 32 - Open question

Van breuk naar decimaal getal
1/2 =0,5

Slide 33 - Slide

3/25 = 0,__ ?
A
0,3
B
0,03
C
0,12
D
0,012

Slide 34 - Quiz

3/20 = 0,____?
A
0,3
B
0,03
C
0,60
D
0,15

Slide 35 - Quiz

1/8 = 0,_____?

Slide 36 - Open question

Van decimaal getal naar procent

Slide 37 - Slide

Omrekenen van decimalen naar procenten
0,01 = 1/100 = 1 %  (een honderdste deel)
Vermenigvuldig het decimale getal met 100 om het percentage te krijgen.
0,65 = 65%
0,065 = 6,5%
0,0065 = 0,65%
6,5 = 650% want 100% = 1 
6,5 x1 = 6,5   6,5 x 100% = 650%

Slide 38 - Slide

Hoeveel procent is 0,87?
A
8,7%
B
87%
C
0,87%
D
870%

Slide 39 - Quiz

Hoeveel procent is 0,225?

Slide 40 - Open question

Hoeveel procent is 0,005?
A
0,5%
B
2%
C
5%
D
20%

Slide 41 - Quiz

Van procenten naar decimaal getal
48% = 0,48

Slide 42 - Slide

Omrekenen van procenten naar decimalen
Procent (%) betekent ' van de honderd'
Deel het percentage door 100 om het decimale getal te krijgen.
15% = 15/100 = 15 : 100 = 0,15
1,5% = 1,5/100 =  1,5 :100 = 0,015
150% = 150/100 = 150 : 100 = 1,5  
1500% = 1500/100 = 1500 : 100 = 15          

Slide 43 - Slide

Hoe schrijf je 5% als decimaal
A
0,5
B
0,05
C
0,50
D
0,005

Slide 44 - Quiz

Hoe schrijf je 32,5% als decimaal?

Slide 45 - Open question

Hoe schrijf je 15% als decimaal?
A
0,15
B
1,5
C
0,015
D
15

Slide 46 - Quiz

Hoe schrijf je 75% als breuk?
A
75/1000
B
75/100
C
3/40
D
3/4

Slide 47 - Quiz

Omrekenen van procenten naar breuken
Een procent is zoveel honderdste deel
75% = 75/100
Dit kun je nog vereenvoudigen door de teller en de noemer allebei te delen door 25
75/100 = 3/4

Slide 48 - Slide

Hoe schrijf je 65% als de eenvoudigste breuk?

Slide 49 - Open question

Hoe schrijf je 0,375 als breuk?
A
1/12
B
4/12
C
3/8
D
5/8

Slide 50 - Quiz

Procenten 

Slide 51 - Slide

is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%

Slide 52 - Quiz

is hetzelfde als
41
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%

Slide 53 - Quiz

is hetzelfde als
81
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%

Slide 54 - Quiz

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 55 - Quiz

30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4

Slide 56 - Quiz

wat is meer
A
40%
B
1/2

Slide 57 - Quiz

wat is meer
A
3/4
B
80%

Slide 58 - Quiz

wat is meer
A
1/4
B
4%

Slide 59 - Quiz

Een jas kostte €50, hij wordt 10% duurder. De jas kost nu €60
A
waar
B
niet waar

Slide 60 - Quiz

Een broek kostte €40 en wordt 25% goedkoper, hij kost nu €30
A
waar
B
niet waar

Slide 61 - Quiz

Een scooter kost € 2000 exclusief 21% BTW. Inclusief BTW betaal je € 2021
A
waar
B
niet waar

Slide 62 - Quiz



Een broek kost €50, er komt 20% bij.
Hoeveel moet je nu betalen?




 
Rekenen met procenten

Slide 63 - Slide

Procentuele toe- en afname

Slide 64 - Slide

Procentuele afname en toename berekenen vind ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 65 - Poll

Met welke formule bereken je de procentuele toe- en afname?
A
nieuw-oud : oud x 100
B
prijs x 100
C
Prijs erbij aantal procenten stijging/daling
D
oud - nieuw : oud x 100

Slide 66 - Quiz

Je kunt het oude totaal uitrekenen.
Je hebt hiervoor de afname in procenten en het nieuwe totaal nodig.

Dit kun je doen door de informatie uit de som in een verhoudingstabel te zetten.
Het oude totaal uitrekenen

Slide 67 - Slide

Slide 68 - Slide

Wat was de oude prijs?

Slide 69 - Slide

Hoeveel kost een weekendje
Harderwijk zonder korting?
A
88
B
72
C
80
D
82

Slide 70 - Quiz

Theorie (2)
Ook bij procentuele toename kun je het oude totaal uitrekenen. Je hebt hiervoor de toename in procenten en het nieuwe totaal nodig.

Belangrijk om te weten is dat het oude totaal altijd 100%.
Dus als iets met 21% is toegenomen is dit nu 121% en is de oude prijs 100%.

Slide 71 - Slide

Welke info heb ik?


Hoe gebruik ik deze?

Slide 72 - Slide

Eva koopt de bbq voor 150 euro. Wat kostte de bbq eerst?
Welke info heb je?

Slide 73 - Slide

Ilse koopt de ski's met stokken.
Hoeveel moet ze betalen?
A
156
B
152
C
165
D
162

Slide 74 - Quiz