Het hart & de bloedvaten

het hart.
Het hart & de bloedvaten 
1 / 59
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

het hart.
Het hart & de bloedvaten 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kun je de verschillende onderdelen van het hart benoemen.
  • Kun je de functie en de werking van het hart uitleggen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slagader
Ader
Haarvat

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Hart en bloedvaten

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Het hart
  • Het hart ligt in de borstholte achter het borstbeen, tussen beide longen in.
  • Het hart is een holle spier, waarin zich bloed bevindt

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Boezems en kamers
  • Het hart is van binnen in vier holtes verdeeld
  • Twee boezems  (atrium) en twee kamers (ventrikels)
  • De boezems liggen boven de kamers.
  • De linkerboezem staat in verbinding met de linkerkamer
  • Tussen de linkerboezem en de linkerkamer bevindt zich de zogenaamde twee slippige klep
  • De rechterboezem staat in verbinding met de rechterkamer
  • Hiertussen bevindt zich de drieslippige klep.
  • De hartkleppen bestaan uit plooien die ervoor zorgen dat het bloed maar in één richting kan worden gepompt, dus van de boezem naar de hartkamer.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De linker en de rechterkant van het hart zijn door een tussenschot (septum) volledig gescheiden van elkaar, waardoor er geen bloed van links naar rechts kan stromen.

 


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Samenknijpen van het hart
In de rechterboezem bevindt zich een knoop die elektrische prikkels aan de hartspier afgeeft, de sinusknoop. Hierdoor knijpt de hartspier samen ongeveer 72 keer per minuut.
 Vanuit de hersenen lopen er twee zenuwtakken naar de sinusknoop. Deze zenuwen beïnvloeden de hartslag (sneller of juist langzamer kloppen). 
De hartslag is automatisch geregeld, dit kunnen we niet zelf veranderen. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Lagen van het hart
De hartwand is opgebouwd uit drie lagen: 
  1. het endocard (binnenstelaag ook wel hartvlies genoemd) 
  2. het myocard (de spierlaag van het hart), 
  3. het epicard (buitenste laag)  met het hartzakje. 

Slide 11 - Slide

endocard: hier komt het bloed in het hart langs op
Myocard: spierlaag aan de linkerkant van het hart is dit dikker ivm dat via deze kant het bloed door het hele lichaam gaat
pericard (hartvlies) dubbel laagje met daartussen vocht dat ervoor zorgt dat  tijdens de pompbewegingen de vliezen gemakkelijker over elkaar schuiven.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het hart aan de binnenkant

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zuurstof in je hart
In je linker boezem komt de longader uit
Deze zorgt dat het zuurstofrijke bloed vanuit de longen in je hart komt. 

In je linker kamer zit de aorta, de grote lichaamsslagader.
Deze zorgt ervoor dat het bloed (zuurstofrijk) door het hele lichaam gepompt wordt.
Tussen de kamer en de aorta zit een klep de aortaklep


Slide 14 - Slide

longader is de enige ader die zuurstof vervoert

aortaklep zorgt ervoor dat het bloed niet terug kan stromen van de aorta naar de linkerkamer
Zuurstofarm bloed
Via de aorta is het bloed het lichaam in gepompt. Dan komt het weer (zuurstofarm) terug naar je hart (via de bovenste en onderste holle aders). Deze komen uit in de rechter boezem. Vanuit daar naar de rechterkamer naar de longslagader. 
De longslagader gaat naar de longen, geeft koolzuur af en neemt zuurstof op. Dit zuurstofrijke bloed stroomt vervolgens via je longader terug naar de linkerkamer van het hart.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Het hart aan de buitenkant 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Link

This item has no instructions

Kransslagaders
Kransslagaders:
  • Elke spier heeft zuurstof en voedingsstoffen nodig
  • De hartspier ontvangt deze via de kransslagaders
  • Ontspringen uit de aorta

Kransaders:
  • Via de kransaders wordt het
    bloed teruggevoerd naar de rechterboezem.  

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Log nu in

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waar ligt je hart
A
Borstholte
B
Buikholte

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hartvlies
B
Septum
C
Hart wand
D
Sinusknoop

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

4. Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
Om je hart
D
In je benen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van het hart
A
Bloed rondpompen
B
zuurstof door het lichaam pompen
C
koolstofdioxide door het lichaam pompen
D
Bloed en zuurstof door het lichaam pompen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel kamers heeft het hart?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurd er met iemand als het proces in de afbeelding plaatsvindt in de kransslagader?
A
Dan krijg je een herseninfarct
B
Dan krijg je een hartinfarct
C
Dan krijg je bloedvergiftiging
D
Dan krijg je diarree

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De kransslagaders zijn
:
A
Aftakkingen van de aorta
B
Aftakkingen van het hart
C
Aftakkingen van de longader
D
Aftakkingen van de longslagader

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de leerdoelen behaald?
Aan het einde van de les:
Kun je de verschillende onderdelen van het hart benoemen.
Kun je de functie en de werking van het hart uitleggen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

De bloedvaten

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les:
  •  Kun je aangeven wat het verschil is tussen aders, slagaders en haarvaten.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De bloedvaten
3 soorten:
Slagaders (arterie)
Aders (vene)
Haarvaten (capillairen)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Een slagader...
A
Vervoert bloed van organen naar het hart
B
Vervoert bloed van het hart naar organen
C
Vervoert altijd zuurstofrijk bloed
D
Vervoert altijd zuurstofarm bloed

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de grootste slagader?
A
De leverslagader
B
De aorta
C
De halsslagader
D
De longslagader

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken van de slagaders zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slagaders

Bloed stroomt weg van het hart

bloed stroomt naar organen toe

bloed is zuurstofrijk (behalve de longslagader)

wanden zijn dik en elastisch

veel kracht > bloeddruk is hoog

Liggen diep in het lichaam.




Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Aders
  • zijn de bloedvaten die het bloed terug naar het hart vervoeren
  • zijn zuurstofarm
  • druk in de ader is laag
  • er zitten kleppen in de aderen die ervoor zorgen dat het bloed niet terug kan stromen  

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

In de aders...
A
Stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
Stroomt zuurstofarm bloed van het hart weg
C
Stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
D
Stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

De meeste aders zijn
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken van de aders zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een ader en een slag ader?
A
De stroom richting van het bloed.
B
De kleur van het bloed.
C
De concentratie zuurstof in het bloed.
D
Concentratie koolstof dioxide in het bloed.

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Haarvaten
  • allerkleinste bloedvaatjes die we hebben
  • zijn alleen onder de microscoop te zien
  • liggen vlakbij iedere levende cel
  • grootste lengte van het vaatsysteem 

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Ader
Haarvat
Slagader

Slide 47 - Drag question

This item has no instructions

Grote bloedsomloop
De grote bloedsomloop verspreidt het zuurstofrijke bloed naar de rest van je lichaam. Je linkerhartkamer pompt het bloed in je grote lichaamsslagader, ook wel aorta genoemd. De aorta heeft allerlei vertakkingen waardoor het bloed overal in je lichaam kan komen. Van je hersenen tot in je tenen. Jouw bloed is in feite een soort rivier: het brengt zuurstof en voedingsstoffen naar de organen en haalt afvalstoffen op.
Het zuurstofarme bloed stroomt via de aders terug naar het hart en daar begint het proces in dezelfde volgorde, opnieuw. 

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop voegt zuurstof toe aan je bloed. Eerst stroomt het zuurstofarme bloed je hart binnen. Dan stroomt het bloed via de rechterhartkamer en de longslagader naar je longen. Daar geeft je bloed koolzuur af en neemt het zuurstof op. Dit zuurstofrijke bloed stroomt vervolgens via je longader terug naar de linkerkamer van het hart.

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 51 - Video

This item has no instructions

Leerdoel behaald?
Kun je aangeven wat het verschil is tussen aders, slagaders en haarvaten.

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Hoe noemen we het als een kransslagader in het hart
verstopt raakt?
A
hartbloeding
B
hartfalen
C
hartinfarct
D
hartkramp

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions

Kan bij aderverkalking in een kransslagader een hartinfarct ontstaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 54 - Quiz

This item has no instructions

Wat doen de kransslagaders?
A
brengen bloed naar de longen
B
brengen bloed naar de aders
C
brengen bloed naar de hartkamers
D
brengen bloed naar de hartspier

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

Hoevaak gaat het bloed door het hart?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 56 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je niet doen voor de goede werking van je hart?
A
heel veel bewegen
B
veel vet eten
C
weinig bewegen
D
weinig bewegen en vet eten

Slide 57 - Quiz

This item has no instructions

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam

Slide 58 - Drag question

This item has no instructions

Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les:
Kun je de verschillende onderdelen van het hart benoemen.
Kun je de functie en de werking van het hart uitleggen.
Kun je aangeven wat het verschil is tussen aders, slagaders en haarvaten.

Slide 59 - Slide

This item has no instructions