Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen vandaag
- juiste spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd
- juiste spelling persoonsvorm verleden tijd
- juiste spelling voltooid deelwoord
- juiste spelling lastige werkwoorden


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

vragen naar de regels bij het voltooid deelwoord. 
vragen naar de regels bij een z of v aan het einde van de stam 
Maaike (verhuizen) volgende maand naar een andere stad.
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisde
D
verhuizt

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De knutselpiet en de rommelpiet (sporten) vroeger erg veel, maar nu bijna niet meer.
A
sporte
B
sportte
C
sporten
D
sportten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Sinterklaas heeft erg lang op alle gedichten (broeden)
A
gebroed
B
gebroedt
C
broeden
D
gebroet

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

(Worden) jij ook zo blij als sinterklaas in het land is?
A
word
B
wordt
C
werd
D
worden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Het (gebeuren) bijna nooit dat je 's ochtends niets in je schoen hebt.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

(Beantwoorden) sinterklaas al zijn brieven?
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een paar achtergebleven pieten (liften) vorig jaar van Nederland naar spanje.
A
lifte
B
liftte
C
liften
D
liftten

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De pieten hebben de hele dag pepernoten (uitdelen).
A
uitgedeelt
B
uitgedeeld

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Daarom (luisteren) pietje precies niet naar de andere pieten.
A
luisteren
B
luister
C
luistert
D
luisterd

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

LASTIGE WERKWOORDEN
Van sommige werkwoorden klinkt de persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord hetzelfde, MAAR je schrijft ze wel anders.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ge-, be-, ont-, ver-, her- 
Woorden, die hiermee beginnen zijn lastig. 
bijvoorbeeld:
Jan verstuurt een bericht
Jan heeft een bericht verstuurd.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Er is een ramp (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Er (gebeuren) een ramp.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De weerpiet (voorspellen) een koude en droge dag.
A
voorspelt
B
voorspeld

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De pepernotendief heeft zakken pepernoten (ontvreemden).
A
ontvreemd
B
ontvreemdt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De pepernotendief (ontvreemden) een zak pepernoten.
A
ontvreemd
B
ontvreemdt
C
ontvreemt

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat vind je nog moeilijk? Waar wil je nog uitleg over?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions