Taal en Taalwetenschap H2

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vorig hoofdstuk, H1

Slide 2 - Slide

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

Taalelementen hebben een eigen betekenis, maar kunnen gecombineerd worden om andere betekenissen uit te drukken.
A
recursie
B
universalia
C
compositionaliteit
D
creativiteit

Slide 3 - Quiz

zinsbouw
klanken
wijze waarop taalgebruik is gestructureerd
woordvorming
betekenis
gedeelde eigenschappen
Tekstuni-versalia
pragma-tiek
syntaxis
morfo-logie
fonotiek
seman-tiek

Slide 4 - Drag question

In pantomime wordt ook gebruik gemaakt van een de handen, net als in een gebarentaal. Wat is het verschil tussen een gebarentaal en een gebarentaal voor doven?

Slide 5 - Open question

Wat zijn kunsttalen? Kun je een voorbeeld noemen? Verschillen ze sterk van natuurlijke, menselijke talen?

Slide 6 - Open question

H2 De Taalgebruiker

Slide 7 - Slide

Wat is er nodig om een taal te kunnen spreken?

Slide 8 - Mind map

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je welke psychologische processen ten grondslag liggen aan het produceren en begrijpen van taal.
- Je hebt inzicht in het functioneren van het menselijk taalvermogen.
- Je hebt inzicht in verstoringen in de hersenen en de gevolgen ervan.

Slide 9 - Slide

Taalwetenschap 2.2

Slide 10 - Slide

Taalwetenschap 2.3

Slide 11 - Slide

Opdracht bij Taalwetenschap 2.2

 
Nederland vangt veel vluchtelingen op. Beredeneer waarom het voor laagopgeleide mensen mogelijk moeilijker is om een taal aan te leren dan voor hoogopgeleide mensen. Gebruik hierbij de theorie van 2.2.

Opdracht bij Taalwetenschap 2.3


Stel je voor dat je een leerling met een vorm van afasie in de klas hebt. Deze leerling heeft mogelijk extra en begeleiding nodig. Kies één van de twee vormen en zoek op internet een top 3 van tips op die je collega’s kunnen gebruiken in de les.

Slide 12 - Slide

Differentiatie
• Werk, zo mogelijk, in tweetallen.

• Pak je telefoon en scan de QR-code.
• Je komt nu op de website van www.thewikigame.com
• Speel het spel twee of drie keer
• Kijk naar de theorie
• Welke verbanden zie je tussen het spelen van het spel en de theorie?

Slide 13 - Slide

Begrippen
  • linguistische competence
  • communicatieve competence
  • kennis van de wereld
  • cognitief systeem 
  • mentale lexicon
  • priming effect
  • afasie
Samengevat

Slide 14 - Slide

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

De abstractie en grotendeels onbewuste kennis van het taalsysteem.
A
performance
B
linguistische compentence
C
cognitief systeem
D
communicatieve competence

Slide 15 - Quiz

mentale 
lexicon
linker-
hersenhelft
de mate waarin woorden sneller worden herkend
normaal
spreektempo
en
zinslengte
Broca
hersen-
activiteit
MRI
priming effect
netwerkvan knopen
Wernicke
afasie
telegram-
stijl

Slide 16 - Drag question

Wat is het verschil tussen linguistische competence en performance?

Slide 17 - Open question

Hoe werkt het zogenaamde 'priming effect'?

Slide 18 - Open question

Ik begrijp de leerstof van de les.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll