What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Rijn IJssel
Visit the website
‹
Return to search
6 Ontwikkeling van de bevolking
6 Ontwikkeling van de bevolking
Tekstboek: blz 174/175
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
6 Ontwikkeling van de bevolking
Tekstboek: blz 174/175
Slide 1 - Slide
Leerdoel
1. Begrippen uit deze paragraaf
2. Ontwikkeling van de Nederlandse en Duitse bevolking
3. Demografisch transitiemodel
Eerst een herhaling van de begrippen....
Slide 2 - Slide
Deze kaart gaat over:
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsspreiding
C
nationale schaal
D
alle drie zijn correct
Slide 3 - Quiz
Hoge bebouwingsdichtheid komt vooral voor in.....
A
Stedelijke gebieden
B
Landelijke gebieden
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je toename van het aantal ouderen?
A
Veroudering
B
Vergrijzing
C
Ontgroening
D
Babyboom
Slide 5 - Quiz
Wat gebeurd er als er in een land zowel vergrijzing als ontgroening plaatsvindt?
A
De bevolking krimpt.
B
De bevolking groeit.
C
Er is een te kort aan jongeren, en teveel aan ouderen.
D
Er is een te veel aan jongeren, en te kort aan ouderen
Slide 6 - Quiz
Babyboom
Na WO2 was het geboortecijfer erg hoog
Deze generatie is nu aan het vergrijzen
1945 - 1955
72 - 62 jaar
Grote groep: problemen?
Slide 7 - Slide
Welke problemen ontstaan er door de vergrijzing en ontgroeing?
Slide 8 - Mind map
Slide 9 - Video
Wat valt op?
De geboortecijfers dalen sinds 1950
De sterftecijfers liggen laag
In Duitsland ligt het sterftecijfer zelfs hoger dan het geboortecijfer!
Slide 10 - Slide
Verschillen tussen Nederland en Duitsland
Geboortecijfer is hoger in Nederland
Het sterftecijfer is hoger in Duitsland
Levensverwachting is ongeveer gelijk
Conclusie: In Duitsland begon de vergrijzing dus eerder!
Slide 11 - Slide
Demografisch transitiemodel
Slide 12 - Slide
Fase 1
Hoog geboortecijfer
Hoog sterftecijfer
= bevolking blijft gelijk
Fase 3
Daling geboortecijfer
Laag sterftecijfer
= bevolking groeit
Fase 2
Hoog geboortecijfer
Daling sterfecijfer
= bevolking groeit
Fase 4
Laag geboortecijfer
Laag sterftecijfer
= bevolking blijft gelijk (of krimpt)
Slide 13 - Slide
In welke fase zit Nederland nu?
A
FASE 1
B
FASE 2
C
FASE 3
D
FASE 4
Slide 14 - Quiz
In welke fase zit Duitsland vlak na WO2?
A
FASE 1
B
FASE 2
C
FASE 3
D
FASE 4
Slide 15 - Quiz
In welke fase zat Nederland vlak na WO2?
A
FASE 1
B
FASE 2
C
FASE 3
D
FASE 4
Slide 16 - Quiz
In welke fase zit een Afrikaans ontwikkelingsland?
A
FASE 1
B
FASE 2
C
FASE 3
D
FASE 4
Slide 17 - Quiz
Fase 1
Europa voor 1850
Ontwikkelingslanden
geen voorbehoedsmiddelen
geen medicijnen/doktoren
voedsel onzeker
Fase 3
Westerse landen na 1950
BRIC-landen
voorbehoedsmiddelen
medicijnen/doctoren
voldoende voedsel
Fase 2
Ontwikkelingslanden
BRIC-landen
geen voorbehoedsmiddelen
wel medicijnen/doktoren
voldoende voedsel
Fase 4
Westerse landen nu
voorbehoedsmiddelen
gezondheidszorg oke
voldoende voedsel
Slide 18 - Slide
Leerdoel
1. Begrippen uit deze paragraaf
2. Ontwikkeling van de Nederlandse en Duitse bevolking
3. Demografisch transitiemodel
Alles duidelijk?
Slide 19 - Slide
Wat is nog niet helemaal duidelijk?
Slide 20 - Open question
Aan de slag
Keuze
Maak de oefentoets op blz 26/27
Samenvattingen maken van par 2,3 en 4
Opdrachten maken van par 6: 1 tm 4
Slide 21 - Slide