What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Rijn IJssel
Visit the website
‹
Return to search
AGAA C4 - kennisquiz week 1 t/m 4
Een kernsymptoom van depressie is:
A
Sombere stemming, meerdere dagen per week
B
Sombere stemming grootste deel van de dag
C
Slapeloosheid of overmatig slapen
D
Terugkerende gedachtes aan de dood
1 / 29
next
Slide 1:
Quiz
Geneesmiddelkennis Apothekersassistenten
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Een kernsymptoom van depressie is:
A
Sombere stemming, meerdere dagen per week
B
Sombere stemming grootste deel van de dag
C
Slapeloosheid of overmatig slapen
D
Terugkerende gedachtes aan de dood
Slide 1 - Quiz
De diagnose depressie wordt gesteld als er sprake is van 5 symptomen, waarvan minimaal 1 kernsymptoom, gedurende ten minste 2 weken achter elkaar.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
In 60% van de gevallen is een depressie na 6 maanden voorbij.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Noem een niet-medicamenteuze behandeloptie bij depressie
Slide 4 - Open question
Welke van deze medicijnen is een SSRI?
A
Citalopram
B
Amitriptyline
C
Mirtazapine
D
Moclobemide
Slide 5 - Quiz
Van welke neurotransmitter (signaalstof) verhogen SSRI's de concentratie in de hersenen?
A
noradrenaline
B
dopamine
C
serotonine
D
acetylcholine
Slide 6 - Quiz
Noem een van de TCA's (tricyclische antidepressiva)
Slide 7 - Open question
Welke van deze medicijnen is een MAO-remmer (meerdere antwoorden goed)?
A
Moclobemide
B
Tranylcypromine
C
Duloxetine
D
Paroxetine
Slide 8 - Quiz
Voor welk van deze geneesmiddelgroepen is een recent acuut myocardinfarct (hartaanval) een contra-indicatie?
A
SSRI's
B
TCA's
C
MAO-remmers
D
Overige antidepressiva
Slide 9 - Quiz
Bij een bipolaire stoornis is er sprake van afwisselend:
A
schizofrenie en depressie
B
depressie en manie
C
manie en schizofrenie
Slide 10 - Quiz
Noem minimaal twee symptomen van een manische episode
Slide 11 - Open question
Lithium is een veel gebruikt medicijn bij behandeling van een bipolaire stoornis. Welk medicijn kan ook als onderhoudsbehandeling gebruikt worden?
A
Natriumvalproaat/valproïnezuur
B
Carbamazepine
C
Metoprolol
D
Omeprazol
Slide 12 - Quiz
Welk van deze medicijnen kan een interactie hebben met lithium (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
Thiazidediuretica, bijv. hydrochloorthiazide
B
NSAID's, bijv. diclofenac, ibuprofen
C
RAAS-remmers, bijv. lisinopril, losartan
Slide 13 - Quiz
Bij combineren van lithium met een NSAID is er sprake van een interactie. Wat gebeurt er met de hoeveelheid lithium in het bloed?
A
Gaat omhoog
B
Gaat omlaag
C
Blijft hetzelfde
Slide 14 - Quiz
Mw. Hupkes gebruikt lithium. Het is warm. Mw. zweet veel en is trillerig. Wat adviseer je?
A
Minder drinken, want lithiumspiegel is te laag
B
Meer drinken en zout nemen, zoals bouillon
Slide 15 - Quiz
Wat betekent 'cumulatie'?
A
stapeling, er komt langzaam steeds meer geneesmiddel in het bloed
B
snelle opbouw van dosering geneesmiddel
C
langzaam, na verloop van tijd optredende vergiftiging
D
plotselinge onstane snel verlopende vergiftiging
Slide 16 - Quiz
De omschrijving 'zintuigelijke waarneming zonder zintuigelijke prikkel' hoort bij:
A
waan
B
hallucinatie
C
schizofrenie
D
tardieve dyskinesie
Slide 17 - Quiz
Noem de drie positieve symptomen van schizofrenie
Slide 18 - Open question
Welk van deze geneesmiddelen is een klassiek antipsychoticum (meerdere antwoorden goed)?
A
haloperidol
B
clozapine
C
zuclopentixol
D
risperidon
Slide 19 - Quiz
Welk van deze geneesmiddelen is een atypisch antipsychoticum?
A
quetiapine
B
clomipramine
C
paroxetine
D
mirtazapine
Slide 20 - Quiz
Welke bijwerkingen komen vooral veel voor bij klassieke antipsychotica?
A
Gewichtstoename
B
Extrapirimidale bijwerkingen
C
Sufheid, slaperigheid
Slide 21 - Quiz
Waarom moet bij het gebruik van clozapine de samenstelling van het bloed worden gecontroleerd?
A
Vanwege risico op de ernstige bijwerking agranulocytose
B
Vanwege een mogelijk tekort aan natrium
C
Vanwege kans op verhoogd kalium
D
Vanwege mogelijk acute achteruitgang van de nierfunctie
Slide 22 - Quiz
Welk niet-medicamenteus advies voor iemand met slaapproblemen is onjuist?
A
Stop met TV kijken, computeren, smartphone 1 uur voordat je naar bed gaat
B
Ga sporten, vlak voor je gaat slapen
C
Neem 's avonds geen koffie, andere dranken met cafeïne en nicotine.
D
Zorg een uur voor slapen gaan voor ontspanning (warm bad, korte wandeling, etc)
Slide 23 - Quiz
Wat is narcolepsie?
A
Slaapstoornis waarbij je benen 's nachts veel bewegen
B
Zeldzame ziekte waarbij je overdag plotseling in slaap valt
C
Slaapstoornis waarbij je in je slaap soms stopt met ademen
Slide 24 - Quiz
Benzodiazepines kunnen verslavend zijn
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quiz
Een contra-indicatie voor benzodiazepines is:
A
COPD
B
Slaapapneu
C
Epilepsie
D
Myasthenie
Slide 26 - Quiz
Welke van onderstaande bijwerkingen is GEEN bijwerking van benzodiazepines?
A
Sufheid overdag
B
Tolerantie voor hypnotisch effect
C
Geheugenverlies
D
Hypertensie
Slide 27 - Quiz
Claustrofobie is een vorm van:
A
Paniekstoornis
B
Specifieke fobie
C
Sociale fobie
D
Gegeneraliseerde angststoornis
Slide 28 - Quiz
Temazepam is een benzodiazepine. Het wordt gebruikt als:
A
Sedativum
B
Anxiolyticum
Slide 29 - Quiz