This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Examentraining
Procenten
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
* Procenten & breuken
* Een deel uitrekenen
* Het totaal berekenen
* Procentuele stijging en daling
* Toegepast rekenen
* Aan de slag met oefeningen
Slide 2 - Slide
Het woord procent betekent:
A
deel van het geheel
B
van de 100
C
is het zelfde als een breuk
D
ik weet het niet
Slide 3 - Quiz
Hoeveel procent is 1/4?
A
20%
B
50%
C
25%
D
40%
Slide 4 - Quiz
Hoeveel procent is elk streepje?
A
10%
B
5%
C
1%
D
50%
Slide 5 - Quiz
Hoeveel procent is 50 van 250?
A
0,2 %
B
20 %
C
1,6 %
D
160 %
Slide 6 - Quiz
Procenten en Breuken
Een procent is één honderdste deel. 100% is het totaal. Een percentage geeft een aantal procenten aan. Je kunt een percentage omrekenen naar een breuk.
Slide 7 - Slide
2
7
100
Slide 8 - Slide
Schrijf 1/8 als percentage
timer
2:00
A
10%
B
15%
C
12,5%
D
17,5%
Slide 9 - Quiz
Een deel uitrekenen
Je kunt uitrekenen welke hoeveelheid bij een percentage hoort. Je kunt dit doen door eerst uit te rekenen hoeveel 1% van het totaal is. Daarna vermenigvuldig je de uitkomst met het aantal procenten.
Om het overzichtelijk te houden kun je het beste gebruik maken van een verhoudingstabel....
100%
1%
65%
€150
Slide 10 - Slide
https:
Slide 11 - Link
100%
8%
Slide 12 - Slide
Een professionele wielrenploeg heeft een budget van 8.500.000 per jaar. 4% van het budget wordt uitgegeven aan het medische team van de ploeg. Hoeveel euro geeft de wielrenploeg per jaar uit aan het medische team?
timer
3:00
Slide 13 - Open question
Het totaal uitrekenen
Als je weet hoe groot een deel is en welk percentage daarbij hoort, kun je het totaal uitrekenen. Je kunt dit doen door eerst 1% uit te rekenen daarna vermenigvuldig je dit met 100.
31%
1%
100%
325,5
Slide 14 - Slide
Sam koopt voor €57,- een broek met 24% korting. Hoeveel kost de broek zonder korting?
Slide 15 - Open question
De fruitsalade bevat 69g mango. Hoeveel gram fruit zit er in totaal in de verpakking?
A
115
B
260
C
230
D
130
Slide 16 - Quiz
Procentuele stijging en daling
Ook bij procentuele toename kun je het oude totaal uitrekenen. Je hebt hiervoor de toename in procenten en het nieuwe totaal nodig.
Belangrijk om te weten is dat het oude totaal altijd 100%.
Dus als iets met 21% is toegenomen is dit nu 121% en is de oude prijs 100%.
Slide 17 - Slide
Welke info heb ik?
Hoe gebruik ik deze?
Slide 18 - Slide
Eva koopt de bbq voor 150 euro. Wat kostte de bbq eerst?
Welke info heb je?
Slide 19 - Slide
Toegepast rekenen
Als je rekent met afname of toename in procenten moet je eerst bedenken wat je gaat berekenen. Dit kunnen de volgende 4 dingen zijn:
1. de afname
2. de toename
3. het nieuwe totaal
4. het oude totaal
Als je dit weet kun je de juiste formule/berekenwijze toepassen.
Slide 20 - Slide
Ilse koopt de ski's met stokken. Hoeveel moet ze betalen?