This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Een gemengde rivier bestaat uit......
A
zoet water en zout water
B
oppervlaktewater en grondwater
C
water van een gletsjerrivier en water van een regenrivier
D
water van beken, sloten en meren samen
Slide 2 - Quiz
Aride betekent
A
vochtig
B
droog
Slide 3 - Quiz
Landschapszones liggen globaal...
A
van oost naar west
B
van noord naar zuid
C
willekeurig
D
van hoog naar laag
Slide 4 - Quiz
Welk begrip betekent hetzelfde als globalisering?
A
Mondialisering
B
Mondialiteit
C
Internationaal
D
Internationaliteit
Slide 5 - Quiz
Aride betekent
A
vochtig
B
droog
Slide 6 - Quiz
In de boreale zone vind je vooral.......
A
toendralandschap
B
loofbomen
C
struiken en grassen
D
naaldbomen
Slide 7 - Quiz
Als er teveel vee graast op te weinig weidegrond noem je dat:
A
verwoestijning
B
Vee teveel
C
Overbeweiding
D
grondtekort
Slide 8 - Quiz
Op hoeveel graden breedte liggen de meeste woestijnen?
A
20
B
15
C
30
D
40
Slide 9 - Quiz
Wanneer ontstaat droogte?
A
Als lucht daalt
B
Als lucht stijgt
C
Als lucht stil staat
D
Als lucht botst
Slide 10 - Quiz
Hoe noem je de kunstmatige bewatering van akkers?
A
Irritatie
B
Integratie
C
Irrigatie
Slide 11 - Quiz
Een gemengde rivier bestaat uit......
A
zoet water en zout water
B
oppervlaktewater en grondwater
C
water van een gletsjerrivier en water van een regenrivier
D
water van beken, sloten en meren samen
Slide 12 - Quiz
Hoe noemen we het proces van het 'in de grond zakken van water'?
A
Nuttige neerslag
B
Infiltratie
C
Grondwater
D
Evapotranspiratie
Slide 13 - Quiz
Hoe heet het land/gebied met de meeste rijkdom en macht?
A
Periferie
B
Nederland
C
Amazone gebied
D
Centrum
Slide 14 - Quiz
De kern van de aarde is
A
Een vaste stof
B
Een vloeibare stof
C
Een combinatie van vast en vloeibaar
D
Geen van deze
Slide 15 - Quiz
Wat houdt 'Oppervlaktewater' in?
A
Water in zeeën, rivieren en meren
B
Water dat wordt opgepompt
C
Vervuild water
D
Brak water
Slide 16 - Quiz
Als de aarde niet schuin zou staan dan...
A
zou het minder hard waaien.
B
zou het in Nederland kouder zijn.
C
zouden we geen seizoenen hebben.
D
zou de zomer langer duren.
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van het ontstaan van neerslag? A.Lucht wordt kouder B.Water verdampt C.Waterdamp wordt zichtbaar:wolken D.(Warme)lucht stijgt op.
A
A- B - C - D
B
A - C - B - D
C
D - A - C - B
D
B - D - A - C
Slide 18 - Quiz
Stratovulkanen ontstaan door...
A
Subductie
B
Convergentie
C
Divergentie
D
Subplooiing
Slide 19 - Quiz
Wat is de informele sector?
A
officiële werkzaamheden
B
op school zitten
C
onofficiële werkzaamheden
D
belasting betalen
Slide 20 - Quiz
Het punt aan het aardoppervlak, recht boven het centrum van de aardbeving, heet het...