Ademhaling A&F LE2

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 2

Adem

haling

Onderdelen

1. Neus/mond
2. keelholte
3. strottenhoofd
4. luchtpijp 
5. luchtpijptakken
6. longblaasjes 
7. bloed neemt de zuurstof op

functie van de neus

1. bevochtigen
2. verwarmen  (bloedvaten)
3. zuiveren (slijmvlies en haartjes)

keelholte en strottenhoofd

1. gang voor lucht naar longen 
2. onderkant splitsing slokdarm/longen
3. tijdens eten sluiten huig de neus af
4. en strottenklep sluit de luchtpijp af. 

Luchtpijp 

1. 11 cm
2. kraakbeen ringen
3. binnenkant slijmvlies en haren 
4. onderaan de splitsing naar de longen

Longen 

1. liggen beschermd door..
2. welke is groter? 
3. eromheen een vochtig vlies
4. hoeveel kwabben? 
5. longblaasjes 

elke kwab een eigen ader, slagader en luchtpijpje

pleurabladen beschermen en zorgen dat longen kunnen uitzetten en krimpen 

longblaasjes zorgen voor uitwisseling zuurstof en kooldioxide

hier komt de ingeademde lucht (zuurstof) in het bloed

bovenste luchtwegen

1. mond
2. neus
3. keel 
4. strottenhoofd

onderste luchtwegen 

1. luchtpijp
2. vertakkingen 
3. longbuisjes
4. longblaasjes 

Hoe werkt AH?

1. Vanuit de hersenen 
2. meestal onwillekeurig
3. soms beïnvloeden we het zelf..

in en uitademen

1. inademen = actief, borstkas wordt groter (tussenrib spieren, diaframa en buikspieren)
2. uitademen; inactief borstkas kleiner
3. verschil tussen borst en buikademhaling

jij en de AH

Observeren op 

1. frequentie 
2. diepte 
3. gelijkmatigheid
4. geluid
5. ritme

wat is de gemiddelde AH bij een volwassene per minuut?

1. 10 - 12
2. 12 - 14
3. 14 - 18
4. 18 - 16

waarom is een AH hoger?

aandoeningen van hart en longen

hartafwijkingen 

koorts 

inspanning

emoties

AH kan lager zijn door ??

in slaap / rust

door medicatie 

wanneer oppervlakkige AH 

Wanneer een diepe AH 

Een oppervlakkige ademhaling komt voor bij:

aandoeningen van de ademhalingsorganen (bijvoorbeeld longemfyseem);

sommige hart- en vaatziekten.

Een diepe ademhaling komt onder andere voor:

na het gebruik van slaapmiddelen;

bij bewusteloosheid ten gevolge van een te hoog bloedsuikergehalte.

afwijkende AH 

Kussmaul AH  

= regelmatig, diep, bewusteloosheid 

hyperventilatie 

Cheyne -stokes AH 

= onregelmatig en ongelijke AH 

eerst diepe AH, steeds oppervlakkiger 

terminaal 

problemen met AH door

1. ontstekingen: bronchitis, pneumonie,  
2. allergieën , astma
3. chronische ziekten, COPD ( 4 stadia), longemfyseem
4. longkanker
5. CF - cystic fybrose
6. longembolie
7. Apneu 

CF; eiwit wordt niet aangemaakt.  zit bij veel slijmvliezen, dus in longen 

longembolie'

trombus via benen/bekken naar afsluiting longslagader

symptomen / klachten 

1. benauwdheid 
2. koorts
3. benauwd bij inspanning
4. afwijkende ademhaling
5. afwijkende kleur (grauw,)
6. sputum vorming
7. rechtop willen zitten 

belangrijk

1. signaleren 
2. Observeren 
3. rapporteren 
4. alarmeren