This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Huiswerk
H8 Opdracht 34 t/m 39, 41 en 42
Slide 1 - Slide
Programma
Planning LE6
Leerdoelen LE6
Uitleg Digitale opdracht Bloeddonor
Opzet Verslag Bloeddonor samen maken
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je kan de bouw van antilichamen omschrijven.
Je kan het ABO-bloedgroepsysteem toepassen.
Je kan m.b.v. de uitslag van het ABO-bloedgroepensysteem aangeven welke bloedgroep voor een bloedtransfusie in aanmerking komt en verklaren.
Je kan uitleggen wat de Rhesus factor inhoud, en kunt de toepassing hiervan uitleggen in context van bloeddonatie en zwangerschap.
Slide 4 - Slide
Digitale opdracht Bloeddonor
Je gaat onderzoeken of je zelf Bloeddonor zou willen zijn.
Hiervoor schrijf je een verslag over verschillende onderdelen die komen kijken bij het doneren van bloed.
In de conclusie geef je aan waarom je wel of geen donor wilt zijn. Je kunt je antwoord onderbouwen met de informatie die je hebt beschreven in het verslag.
Slide 5 - Slide
Opzet verslag Bloeddonor
Maak een Word document aan.
Maak een Voorblad (via de functie in Word "Invoegen --> Voorblad") Kijk in de opdracht welke dingen terug moeten komen op het voorblad. Vul ze voor jou in.
Maak de koppen voor de Inhoudsopgave, Inleiding, Kern (en onderdelen), Conclusie en Bronvermelding.
Geef de Koppen de Lay-out van Kop1. Geef de verschillende onderdelen van de Kern Kop2 (via de functie van Word "Start --> Stijlen")
Zet alle Koppen op een nieuwe pagina (via de functie van Word "Invoegen --> Pagina-einde")
Maak paginanummers aan. Ga naar de pagina Inleiding. Ga voor het woord Inleiding staan. Ga naar "Indeling --> Eindmarkeringen --> Volgende Pagina. Blijf op de pagina Inleiding staan, voeg de paginanummers toe vanaf de Inleiding (via de functie in Word "Invoegen --> paginanummer --> onder aan de pagina", kies zelf welke je wilt).
Maak de Inhoudsopgave (via de functie in Word "Verwijzingen --> Inhoudsopgave" kies Automatische inhoudsopgave 1 of 2 )
(Bronvermelding gaan we een andere les oefenen)
Slide 6 - Slide
Zelf aan de slag
Ga verder de opzet van je verslag.
Zorg dat de volgende onderdelen af zijn via de functies in Word:
Voorblad
Lay-out van de verschillende koppen van de hoofdstukken
Inhoud
Bronnen in de tekst
Bronvermelding aan het einde van het verslag
Paginanummers
H8 Opdracht 34 t/m 39, 41 en 42
Slide 7 - Slide
Foto van je inhoudsopgave
Slide 8 - Open question
2e helft Programma
Herhaling
ABO-bloedgroepen bepalen met Speeksel
Transfusie
Zelfstandig aan de slag
Slide 9 - Slide
Anti-gen & Anti-lichaam (anti-stof)
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat is een anti-gen
A
Een eiwit gemaakt door witte bloedcellen
B
Een stukje eiwit waar een antilichaam aan zou kunnen binden
C
Een membraan lipide
D
Een enzym dat genen in het DNA doormidden knipt
Slide 12 - Quiz
Wat is een anti-lichaam (ook wel een anti-stof genoemd)?
A
Een eiwit gemaakt door witte bloedcellen
B
Een eiwit-complex aan de buitenkant van het celmembraan
C
Een membraan lipide
D
Een enzym dat genen in het DNA doormidden knipt
Slide 13 - Quiz
Welk anti-gen en anti-stof hoort bij de bloedgroep?
Sleep de antwoorden naar de juiste plaats
Bloedgroep
A
B
AB
0
Anti-gen
Anti-stof
Anti-gen A
Anti-gen B
Anti-B
Anti-A
Slide 14 - Drag question
Slide 15 - Slide
ABO-Bloedgroepen met Speeksel
Lezen 5 a 10 minuten
LE6-B-02
Slide 16 - Slide
Wat zit er in je speeksel als je secretor bent waarmee je de bloedgroep kunt bepalen?
A
Anti-lichaam
B
Anti-stof
C
Anti-gen
Slide 17 - Quiz
Bloedgroep 0 heeft geen antigen, Maar!
Wel een antigen stokje (antigen H)
Slide 18 - Slide
Antigen H
Voor AB0 Bloedgroep is de basis het antigeen H. Deze persoon heeft bloedgroep 0
Een enzym zorgt ervoor dat er iets op het antigeen H wordt geplakt bloedgroep A of B.
Worden beide op de H antigenen geplakt, dan heeft de persoon bloedgroep AB
Slide 19 - Slide
Teken het Max
Slide 20 - Slide
2-3ml Speeksel centrifugeren & koken
Speeksel Verdunnen,
elke keer de helft minder
buis 1:
2ml speeksel
buis 2:
1ml demi water + 1ml speeksel
buis 3:
1ml demi water + 0,5ml speeksel
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Anti-A
Anti-B
Druppel Anti-A, B en H vermengen met het speeksel verdunningen
A1
Speeksel uit buis 1
A2
Speeksel uit buis 2
A3
Speeksel uit buis 3
B1
Speeksel uit buis 1
B2
Speeksel uit buis 2
B3
Speeksel uit buis 3
01
Speeksel uit buis 1
02
Speeksel uit buis 2
03 Speeksel uit buis 3
Anti-H
Slide 23 - Slide
Wat zit er in de vloeistoffen Anti-A en Anti-B? (meerdere antwoorden zijn juist)
A
Anti-genen A & B
B
Rode bloedcellen van bloedgroep A & B
C
Anti-lichamen A & B
D
Immunoglobuline A & B
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Wat gebeurt er als anti-gen A, in contact komen met Anti-A (anti-lichamen)?
A
Niets
B
Het gaat klonteren
Slide 27 - Quiz
Anti-A
Anti-B
A1
A2
A3
B1
B2
B3
01
02
03
Anti-H
Alle antigenen en antilichamen klonteren aan elkaar vast.
Dit kun je alleen nog niet zien
Slide 28 - Slide
Neem de onderstaande tabel over
Slide 29 - Slide
Geef in de tabel per buis aan welke of er nog vrije antilichamen in de buis aanwezig zijn
Slide 30 - Open question
Als iemand het secretor gen NIET heeft, kunnen de anti-lichamen die je toevoegt dan aan iets vast klonteren?
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quiz
Waarmee gaan testcellen (met antigen A, B of H) klonteren? (meerdere antwoorden zijn juist)
A
Anti-lichaam
B
Anti-stof
C
Anti-gen
Slide 32 - Quiz
Anti-A
Anti-B
A1
A2
A3
B1
B2
B3
01
02
03
Anti-H
Testcellen A
Testcellen B
Testcellen O
Slide 33 - Slide
Vul je tabel verder aan
Slide 34 - Slide
Geef in de tabel per buis aan of agglutinatie optreed
Slide 35 - Open question
Er is klontering in de alle buizen van B en 0. Er is ook klontering in buis A1.
Wat kun je zeggen over de Bloedgroep van deze persoon? En over het secretorgen van deze persoon?
A
Bloedgroep B of O, wel secretor
B
Bloedgroep B of O, niet secretor
C
Bloedgroep A, niet secretor
D
Bloedgroep A, wel secretor
Slide 36 - Quiz
Isa zegt: Als iemand het secretor gen NIET heeft gaan alle buizen agglutineren. Niek zegt: Als iemand het secretor gen NIET heeft gaan alle buizen niet agglutineren. Wie heeft er gelijk?
A
Isa
B
Niek
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 37 - Quiz
Programma
Herhaling
ABO-bloedgroepen bepalen met Speeksel
Transfusie
Zelfstandig aan de slag
Slide 38 - Slide
Je geeft alleen rode bloedcellen!
Slide 39 - Slide
Geef aan of de volgende bloedtransfusies wel of niet klonteren.