d toets biomoleculen

Programma
Stijn: oefentoets
max: voorbereiding op presentatie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programma
Stijn: oefentoets
max: voorbereiding op presentatie

Slide 1 - Slide

klaar voor de start?
Neem even 1 0 minuten om je aantekeningen of boek door te lezen of om vragen te stellen.

leg dan alles weg en maak de toets zo 'realistisch' mogelijk om een goed beeld van je kunnen te krijgen.

Slide 2 - Slide

Noem de 4 biomoleculen die we besproken hebben

Slide 3 - Open question

Wat is geen monomeer?
A
nucleotide
B
aminozuur
C
sacharide
D
vetzuur

Slide 4 - Quiz

Welke stof heeft elk biomolecuul?
A
fosfaat
B
koolstof
C
stikstof
D
zwavel

Slide 5 - Quiz

Corona heeft verschillende onderdelen welk biomolecuul is zijn genetisch materiaal?
A
nucleïnezuur
B
lipide
C
koolhydraat
D
eiwit

Slide 6 - Quiz

Welk biomolecuul zijn zijn membraan receptoren
A
nucleinezuur
B
lipide
C
koolhydraat
D
eiwit

Slide 7 - Quiz

Welk biomolecuul is zijn membraan zelf?
A
nucleïnezuur
B
lipide
C
koolhydraat
D
eiwit

Slide 8 - Quiz

Welk biomolecuul zijn de moleculen die hij gebruikt om te hechten aan longcellen
A
nucleïnezuur
B
lipide
C
koolhydraat
D
eiwit

Slide 9 - Quiz

Teken van elk biomolecuul de monomeer

Slide 10 - Open question

Hoe heet het proces van het aan elkaar verbinden van monomeren tot een polymeer
A
condensatie
B
hybridisatie
C
hydrolyse
D
connecting

Slide 11 - Quiz

Het biomolecuul dat niet afgebroken wordt voor energie is:
A
nucleïnezuren
B
lipide
C
koolhydraat
D
eiwit

Slide 12 - Quiz

bij condensatie komt....... vrij
A
koolstofdioxide
B
koolstof
C
water
D
suiker

Slide 13 - Quiz

Welk van de 4 is een anorganische stof?
A
suiker
B
zetmeel
C
zout
D
alcohol

Slide 14 - Quiz

Hoe heet de monomeer van een koolhydraat
A
glucose
B
fructose
C
aminozuur
D
monosacharide

Slide 15 - Quiz

Wat is de grootste functie van koolhydraten?
A
transport
B
brandstof
C
regulatie
D
genetisch materiaal

Slide 16 - Quiz

hoe heet de binding tussen 2 monosachariden
A
glycosidische
B
waterstofbrug
C
zwavelbrug
D
ionbinding

Slide 17 - Quiz

als verschillende stoffen dezelfde molecuulformule hebben zijn dit:
A
hexosen
B
isomeren
C
disachariden
D
structurern

Slide 18 - Quiz

Wat is géén polysacharide?
A
glycogeen
B
cellulose
C
zetmeel
D
lactose

Slide 19 - Quiz

de monomeer van een eiwit heet een:
A
nucleotide
B
lipide
C
proteïn
D
aminozuur

Slide 20 - Quiz

Welk deel van een aminozuur kan variëren
A
C koolstof
B
N amino
C
R rest
D
O zuur

Slide 21 - Quiz

Welke binding is verantwoordelijk voor de primaire structuur?
A
aminobinding
B
zwavelbinding
C
waterstofbinding
D
peptidebinding

Slide 22 - Quiz

Als een polypeptide aan de linkerkant een carboxylgroep heeft, wat zit er dan aan het uiteinde van de rechterkant?
A
zuur
B
restgroep
C
amino
D
waterstof

Slide 23 - Quiz

Welke stof is verantwoordelijk voor de tertiaire structuur van een eiwit?
A
waterstof
B
koolstof
C
fosfaat
D
zwavel

Slide 24 - Quiz

Welke binding breekt NIET bij denaturatie
A
zwavelbinding
B
waterstofbinding
C
peptide binding
D
ionbinding

Slide 25 - Quiz

Welk van de volgende is geen lipide
A
steroide
B
fosfolipide
C
glycine
D
triglyceride

Slide 26 - Quiz

Waar bevindt de fosfolipide zich?
A
celkern
B
onderhuids bindweefsel
C
bloed
D
celmembraan

Slide 27 - Quiz

Wat is de functie van cholesterol?
A
stevigheid celwandd
B
receptor op celmembraan
C
vloeibaarheid celmembraan
D
spiervergroting

Slide 28 - Quiz

Wat is de naam van het molecuul dat je hier ziet
A
glycereol
B
verzadigd vetzuur
C
onverzadigd vetzuur
D
fosfolipide

Slide 29 - Quiz

Waar bevinden nucleïnezuren zich vooral?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Bloed
D
Cytoplasma

Slide 30 - Quiz

Een gen heeft de informatie voor een:
A
koolhydraat
B
eiwit
C
lipide
D
sacharide

Slide 31 - Quiz

Wat is de complementaire streng van CATG
A
CATG
B
TCGA
C
GUAC
D
GTAC

Slide 32 - Quiz

Wat is géén base van DNA
A
C cytosine
B
G guanine
C
A adenine
D
U uracil

Slide 33 - Quiz