Doelstellingen1. Acht van de tien deelnemers kunnen de handenstand tegen de muur, zonder hulp van medeleerlingen, waarbij vooral de nadruk ligt op een gespannen lichaamshouding.
2. Tachtig procent van de deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit een aanloop met afzet van een MT springen en op de voeten landen.
3. De helft van de deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet zodanig toepassen dat de bal over een afstand van twintig meter op hoofdhoogte bij de medespeler komt.