Toets: Vermenigvuldigen 1F

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Toets Vermenigvuldigen 

1F

Toets instructie 

• de toets heeft 18 vragen 
• je mag een kladblaadje gebruiken 
• je mag geen rekenmachine gebruiken 
• Let op dat je de berekening opschrijft als daar om gevraagd wordt!!!!

Reken uit.
5 X 7 =

Reken uit.
4 X 6 =

Reken uit.
8 X 8 =

Reken uit.
6 X 3 =

Reken uit. Schrijf de berekening op.

Judith verdient 150 euro per maand.
Hoeveel euro verdient Judith per jaar?

Reken uit. Schrijf de berekening op.

Wouter verdient 290 euro per maand.
Hoeveel euro verdient Wouter per jaar?

Reken uit.
20 X 60 =

Reken uit.
400 X 500 =

Reken uit. Schrijf de berekening op.

Een bakkerij maakt 200 taartjes per week.
Hoeveel taartjes maakt de bakkerij in 50 weken?

Reken uit. Schrijf de berekening op.

Een kat eet 80 gram brokjes per dag.
Hoeveel gram brokjes eet de kat in 20 dagen?

Reken uit.
26 X 33 =

Reken uit.
18 X 53 =

Reken uit.
23 X 42 =

Reken uit. Schrijf de berekening op.
Bekijk de afbeelding.
Je koopt 12 van deze pakken met poffertjes.
Hoeveel poffertjes koop je in totaal?

Reken uit. Schrijf de berekening op.
Bekijk de afbeelding.
Je koop 15 van deze pakken met ijsjes.
Hoeveel ijsjes koop je in totaal?

Reken uit. Schrijf de berekening op.

In de auto staan 38 verpakkingen met blikjes frisdrank.
Hoeveel blikjes frisdrank staan er in de auto?

Reken uit.
185 x 6=

Reken uit.
425 X 3 =

EINDE TOETS